7. Selecteer het HP JetDirect LAN-HARDWARE-adres in het
vervolgkeuzemenu Kaartadres of typ het juiste adres. Dit adres
moet overeenkomen met het adres dat wordt weergegeven onder
"LAN-HW-ADRES" op de configuratiepagina.
8. Klik op Sluiten.
Nu wordt de lijst van poorten weergegeven. De nieuwe poort
is aangekruist.
9. Klik op Volgende.
10. Selecteer HP in de kolom Fabrikanten en selecteer vervolgens
het gewenste printermodel in de kolom Printers.
11. Klik op Volgende.
12. Typ de naam van de printer. Deze naam zal vervolgens in uw
map Printers verschijnen.
13. Klik op Ja als u wilt dat Windows-programma's deze printer als
standaard printer gebruiken en klik vervolgens op Volgende.
14. Om de printer met anderen op het netwerk te delen, klikt u op
Gedeeld en typt u een naam in het vak Sharenaam. Als u wilt
dat deze printer extra platformen ondersteunt, selecteert u de
gewenste platformnamen.
15. Klik op Volgende.
16. Om een configuratiepagina af te drukken en te bevestigen dat
de printer juist is ingesteld, klikt u op Ja.
17. Klik op Voltooien om de configuratie te voltooien.
De printer die zojuist door u is ingesteld, is vanaf dit moment via
de lokale computer toegankelijk. Als de printer gedeeld wordt, is
deze tevens via client-computers toegankelijk.
De configuratie controleren
Ga als volgt te werk om het gewenste bestand af te drukken van
de server naar de printer:
Voor PCL drukt u een ASCII-bestand af.
Voor PostScript drukt u een PostScript-bestand af.
Voor een HP DesignJet-plotter drukt u een HP-GL/2-bestand af.
146 Afdrukken op DLC/LLC-netwerken met Windows NT
DU