Stap 2. Afdrukwachtrijen instellen
U moet een afdrukwachtrij instellen voor elke printer of
printerfunctie (PCL of PostScript) die u op uw systeem gebruikt.
Ook zijn verschillende wachtrijen vereist voor opgemaakte en niet-
opgemaakte bestanden. De wachtrijnamen text en raw in de
volgende voorbeelden (zie rp-tag) hebben speciale betekenis.
Tabel 4.2
Ondersteunde wachtrijnamen
raw, raw1, raw2, raw3
text, text1, text2, text3
auto, auto1, auto2, auto3
De line printer daemon op de HP JetDirect-printserver behandelt
data in de text-wachtrij als ongeformatteerde tekst of ASCII en
voegt een return aan elke regel toe voordat deze naar de printer
wordt verstuurd. (N.B.: Het werkelijk waargenomen gedrag is dat
een PCL-regelbeëindigingscommando (waarde 2) wordt gegeven
aan het begin van de taak.) De regelprinter-daemon behandelt
gegevens in de wachtrij raw als opgemaakte bestanden in de
PCL-, PostScript- of HP-GL/2-printertaal en stuurt de gegevens
zonder verandering naar de printer. Gegevens in de wachtrij auto
worden automatisch als tekst of als "raw" verwerkt. Als de naam
van de wachtrij niet een van de hierboven aangegeven namen is,
gaat de HP JetDirect-printserver ervan uit dat het raw1 is.
Stap 3. Een testbestand afdrukken
Met de LPD-commando's kunt u een testbestand afdrukken. Zie
voor instructies de documentatie bij uw systeem.
DU
geen verwerking
regeleinde toegevoegd
automatisch
Configuratie voor het afdrukken met LPD 61