Afdrukbestanden
De HP JetDirect FTP-server stuurt af te drukken bestanden door
naar de printer, maar interpreteert deze niet. Om bestanden correct
af te drukken moeten deze in een taal gesteld zijn die door de printer
herkend kan worden (zoals PostScript, PCL of niet-opgemaakte
tekst). Voor opgemaakte afdruktaken moet u eerst afdrukken naar
een bestand vanuit uw toepassingsprogramma met behulp van de
driver voor de geselecteerde printer en daarna het afdrukbestand
via een FTP-sessie naar de printer sturen. Voor opgemaakte
afdrukbestanden hebt u binaire (beeld) bestandsoverdrachtstypes
nodig.
Afdrukken via FTP
FTP-verbindingen
Zoals dat ook voor standaard FTP-bestandsoverdrachten het geval
is, worden er bij het afdrukken via FTP twee TCP-verbindingen
gebruikt: een controleverbinding en een gegevensverbinding.
Zodra er een FTP-sessie geopend is, blijft deze poort actief totdat de
client de verbinding verbreekt of totdat de verbinding gedurende
900 seconden (15 minuten) niet-actief is gebleven. (Deze instelling
kunt u niet configureren.)
Controleverbinding
Met behulp van het standaard FTP-protocol wordt er door de client
een verbinding tot stand gebracht met de FTP-server op de
HP Jetdirect-printserver. FTP-controleverbindingen worden
gebruikt om opdrachten uit te wisselen tussen de client en de FTP-
server. De HP JetDirect-printserver kan tot drie controleverbindingen
(of FTP-sessies) tegelijk ondersteunen. Als het aantal toegestane
verbindingen overschreden wordt, verschijnt er een bericht om aan
te geven dat de betreffende service niet beschikbaar is.
FTP-controleverbindingen gebruiken TCP-poort 21.
76 Afdrukken via FTP
DU