Beveiligingsfuncties
Signaal compressorbeveiligingscircuit
De regelaar bewaakt het beveiligingscircuit van iedere compres-
sor. Het signaal van het beveiligingscircuit wordt aangesloten op
een ingang.
(Het beveiligingscircuit moet de compressor uitschakelen zonder
tussenkomst van de regelaar)
Als het beveiligingscircuit wordt onderbroken, zal de regelaar alle
uitgangen van de betre ende compressor uitschakelen en een
alarm geven. De andere compressoren blijven normaal in bedrijf.
Algemeen beveiligingscircuit
Indien er een lage druk pressostaat wordt
gebruikt in het beveiligingscircuit, moet
deze geplaatst worden aan het einde van
het circuit. Er is een risico dat de regeling
geblokkeerd raakt en niet meer automatisch
opstart. Zie onderstaand voorbeeld
Als een alarm nodig is welke ook de lage
druk pressostaat bewaakt, kan een 'alge-
meen alarm' worden gede nieerd (dit alarm
beïnvloedt de regeling niet)
Zie sectie 'Algemene functies' .
Uitgebreid beveiligingscircuit
In plaats van een algemeen beveiligingscircuit, kan de bewakingsfunctie worden
uitgebreid. Op deze manier kunnen concrete alarmen worden gegeven, die pre-
cies aangeven wat het probleem is. De volgorde van de beveiligingen moeten
op de volgende manier worden aangesloten. Het is niet noodzakelijk dat alle
beveiligingen gebruikt te worden.
Gemeenschappelijk beveiligingscircuit
Een gemeenschappelijk beveiligingssignaal kan ook worden ontvangen van de
complete 'zuiggroep' . Alle compressoren zullen uitschakelen als het beveiligings-
circuit wegvalt.
90
Oliedruk
Overstroom
Motortemperatuur
Persgastemperatuur
Persdruk
Algemene beveiliging
Capaciteitsregeling RS8ER310 © Danfoss 2016-02
Tijdvertraging met veiligheidsuitschakeling:
In combinatie met de veiligheidsuitschakeling van een
compressor kunnen twee tijdvertragingen worden gede nieerd:
Uitschakelvertraging: vertragingstijd van alarmsignaal van de
veiligheidsuitschakeling totdat de compressor uitschakeld (LET
OP, deze tijd is van toepassing op alle ingangen met betrekking
tot deze compressor).
Herstarttijd: de minimale tijd dat een compressor storingsvrij
moet zijn voordat deze weer gestart mag worden.
Bewaking van de oververhitting
Dit is een bewakingsfunctie gebaseerd op de metingen van de
zuigdruk Po en de zuiggastemperatuur Ss. Als de oververhitting
lager of hoger is dan de ingestelde alarmgrenzen, wordt er na een
bepaalde tijd een alarm gegeven.
Bewaking van de persgastemperatuur (Sd)
Deze functie schakelt stapsgewijs compressorstappen uit zodra de
persgastemperatuur boven een bepaalde grens komt. De alarm-
grens kan gede nieerd worden in een bereik van 0 tot 195°C.
De functie start als de persgastemperatuur 10 K onder de
ingestelde alarmgrens ligt. Op dat moment wordt de gehele
condensorcapaciteit ingeschakeld en tegelijkertijd wordt 33%
compressorcapaciteit uitgeschakeld (minimaal 1 stap). Deze
procedure wordt iedere 30 seconden herhaald en een alarm
wordt gegeneerd.
Als de persgastemperatuur gelijk is aan de alarmgrens, worden
alle compressoren uitgeschakeld
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan wordt een normale
compressorregeling weer toegestaan:
- De Sd temperatuur is 10 K onder de alarmgrens gezakt
- De tijdvertraging is verstreken (zie verder)
Een normale condensorregeling is toegestaan indien de tempera-
tuur tot 10 K onder de alarmgrens is gedaald.
Bewaking van de minimale zuigdruk (Po)
Deze functie schakelt onmiddellijk alle compressorstappen uit in
het geval de zuigdruk onder de alarmgrens komt. De alarmgrens
kan worden ingesteld in een bereik van -120 tot 30°C.
De zuigdruk wordt gemeten via een drukopnemer.
Bij uitschakeling van de compressoren wordt de alarmfunctie
geactiveerd:
Als aan onderstaande voorwaarden is voldaan wordt een normale
compressorregeling weer toegestaan:
- De zuigdruk is boven de uitschakelgrens
- De tijdvertraging is verstreken (zie verder)
(Bij opstart van de eerste compressor is het mogelijk om deze
functie te vertragen zodat een lage druk uitschakeling kan wor-
den voorkomen)
Bewaking van de maximale condensatiedruk (Pc)
Deze functie schakelt alle condensorstappen in, terwijl de com-
pressorstappen geleidelijk uitgeschakeld worden, zodra de con-
densordruk een bepaalde alarmgrens overschrijdt. De alarmgrens
kan worden ingesteld in een bereik van -30 en 100°C.
De condensordruk wordt gemeten met een drukopnemer.
AK-CH 650