XI.1. Opstartsequentie van de unit
De opstartsequentie wordt geactiveerd wanneer aan de volgende voorwaarden voldaan is:
•
De unit staat op ON
•
En er zijn geen actieve alarmen van klasse A (alarmen die de unit stoppen), of het commando externe stop is niet actief
•
En er is minstens één uurprogramma (verminderde snelheid of normale snelheid) actief, of er is een gedwongen werking
(normale snelheid of verminderde snelheid) actief, of de brandfunctie die is ingesteld om de unit te starten is actief, of er
is een aanvraag afkomstig van het gebouwbeheersysteem om de unit te laten draaien.
De opstartsequentie duurt in totaal 120s. Gedurende deze tijd zijn de alarmen uitgeschakeld (behalve het alarm THS
Oververhitting van de elektrische batterij (63), dat wel nog kan afgaan) en start de unit op op het werkingspunt bepaald op het
moment dat de thermische sequenties bij de opstart werden geïnitialiseerd. Het minimale besturingssignaal van de ventilatoren is
niet van toepassing.
De kleppenregisters voor verse lucht en afvoerlucht gaan open zodra de opstartsequentie wordt geactiveerd. Het besturingssignaal
van de afvoerluchtventilator wordt 15s na het activeren van de opstartsequentie vrijgegeven. 15s later wordt het besturingssignaal
voor de afvoerluchtventilator op zijn beurt vrijgegeven en start de afvoerluchtventilator. De uitgangen voor het aansturen van de 3-
wegkleppen en de verwarmings- of koelpompen worden geactiveerd.
Na 120s (op het einde van de opstartsequentie) schakelt de unit over naar normale modus . Er wordt dan rekening gehouden met
het minimale en maximale besturingssignaal van de ventilatoren en de alarmen kunnen opnieuw afgaan.
Bij een stroomonderbreking start de unit automatisch opnieuw op zodra de stroomtoevoer is hersteld.
XI.2. Stopsequentie (post-ventilatie)
De stopsequentie treedt op wanneer aan ten minste een van de volgende voorwaarden is voldaan:
•
Verschijnen van een alarm dat met zich meebrengt dat de unit op een normale manier wordt stopgezet (let
op: sommige alarmen zijn geprogrammeerd voor snelle uitschakeling, in dat geval wordt de stopsequentie
overgeslagen en schakelt de unit onmiddellijk uit)
•
De unit gaat naar OFF
•
Er is geen uurprogramma actief
•
De brandfunctie is ingesteld om de unit te stoppen
•
Aanvraag om te stoppen van het gebouwbeheersysteem
De stopsequentie strekt zich uit over een periode die gekoppeld is aan de instelling van de uitschakeltermijnen van de ventilatoren
(post-ventilatie) en de termijnen voor het sluiten van de kleppenregisters voor verse lucht en afvoerlucht. Als de
stopsequentie wordt geactiveerd, wordt de functie voor het alarmbeheer en de uitgang van de elektrische batterij onmiddellijk
gedeactiveerd (de uitgangen warm-/koudwaterbatterijen evenals de wisselaar blijven actief). De luchttoevoerventilator
stopt na 180s. De luchtafvoerventilator stopt dan 30s later. De kleppenregisters voor de verse lucht en de afgevoerde lucht
sluiten 5s na het stoppen van de afvoerventilator, en alle besturingssignalen van de actuatoren worden gedeactiveerd.
Z-FR-V0523-CSY-INM-Zehnder Eversky, nl
EVERSKY
™
28/47