2
Typ "ping <het IP-adres van de printer>" en druk op [ENTER] op het toetsenbord.
Typ bijvoorbeeld: "ping 192.168.0.215"
Typ het IP-adres precies zoals dat is ingesteld voor de printer. Als het verkeerde IP-adres wordt ingevoerd, verkrijgt u
niet het juiste controleresultaat.
3
Controleer het weergegeven resultaat.
Wanneer "Pakketten: verzonden = 4, ontvangen = 4, verloren = 0 (0% verlies)" wordt weergegeven
Het IP-adres is goed ingesteld.
Wanneer "Pakketten: verzonden = 4, ontvangen = 0, verloren = 4 (100% verlies)" wordt
weergegeven
Breng de netwerkbeheerder van het probleem op de hoogte.
4
Typ "exit" en druk op [ENTER] op het toetsenbord om de opdrachtprompt af te sluiten.
OPMERKING
Als DHCP, BOOTP of RARP wordt gebruikt
Neem contact op met de netwerkbeheerder en voer een van de volgende sets instellingen door.
Stel de functie DNS Dynamic Update in.
"De protocolinstellingen
Configureer DHCP of de andere instellingen zodanig dat altijd hetzelfde IP-adres aan de printer wordt toegekend
wanneer deze wordt opgestart.
"De protocolinstellingen
Het subnet controleren en configureren
Typ "ipconfig" als opdracht bij de Opdrachtprompt.
De informatie over de netwerkinstelling van de computer wordt weergegeven. Bevestig dat de computer en printer zich in
hetzelfde subnet bevinden.
Voorbeeld:
Een computer instellen
Subnetmasker: "255.255.255.0"
IP-adres: "192.168.0.10"
De processorversie van Windows Vista, Windows 7 of Windows Server 2008 controleren
Als u niet zeker weet of u met 32-bits Windows Vista/7/Server 2008 of 64-bits Windows Vista/7/Server 2008 werkt, kunt u
dat met de volgende procedure vaststellen.
1
Selecteer [Configuratiescherm] in het menu [Start].
configureren"
configureren"
Het IP-adres van de printer moet "192.168.0.xxx" zijn. (xxx is een
willekeurig getal.)