• „Bedrijfsmodus AV-temp.": „Curve" of „Vast" de aan-
voertemperatuur wordt ofwel automatisch aangepast
ofwel is onafhankelijk van de buitentemperatuur.
2. „Bedrijfsmodus AV-temp." van „Curve" op „Vast"
omzetten.
3. Invoerveld „Vast-aanvoer-dag" (kort op „–" of „+"
tippen): instelling van de aanvoertemperatuur tijdens
dagmodus.
4. Invoerveld „Vast-aanvoer-nachtverl." (kort op „–" of
„+" tippen): instelling van de aanvoertemperatuur tij-
dens nachtverlaging.
Justeren van de stooklijn
In de
afbeelding „Stooklijnen bij diverse gewenste ruim-
tetemperaturen" zijn de stooklijnen van de SolvisControl
weergegeven.
Voorbeeld:
De ruimtetemperatuur is op 20 °C ingesteld, de steilheid
op 1,0. De aanvoertemperatuur wordt dan bij een buiten-
temperatuur van 10 °C op 32 °C geregeld, bij een buiten-
temperatuur van -10 °C op 48 °C.
De nauwkeurige instelling van de stooklijn kan met behulp
van de regels in de tabel worden uitgevoerd. Teniende
energie te besparen dienen correcties uitsluitend in kleine
stappen te worden uitgevoerd.
Bij alle correcties is tijd benodigd om deze in wer-
king te laten treden. Derhalve dient u minimaal één
dag te wachten alvorens verdere aanpassingen uit
te voeren.
SOLVIS BAL-SBSX-3-K-NL · Technische wijzigingen voorbehouden · 32441-3a
Afb. 22: Stooklijnen bij diverse gewenste ruimtetemperaturen
St
Steilheid van de stooklijn
t
Buitentemperatuur [°C]
B
t
Ingestelde ruimtetemperatuur [°C]
R
t
Ingestelde aanvoertemperatuur [°C]
AV
Stooklijn
bij ingestelde ruimtetemperatuur
–––––––––
20 °C
---------------
21 °C
..................
22 °C
Richtwaarden voor de steilheid
Gebouw (verwarming)
Oudbouw (radiator)
Nieuwbouw (radiator)
(vloerverwarming)
Afhankelijk van de omstandigheden in het gebouw is een
dienovereenkomstige instelling van de stooklijn vereist.
Grove richtwaarden voor de steilheid van de stooklijn vindt
u in de tabel.
De nauwkeurige instelling van de stooklijn kan met
behulp van de regels in de tabel in
len van de stooklijn", hoofdstuk „Fouten bij verwar-
ming en warmwater", blz. 46, worden uitgevoerd.
Ruimte-setpoint en verlagingstemperatuur wijzigen
1. Met de navigatie-button naar beneden in het volgende
menu wisselen.
2. De waarden eventueel aanpassen.
• „Dag-temp.tijdvenster 1 - 3": invoer van de gewenste
ruimtetemperaturen, welke voor de dagmodus (binnen
de verwarmingstijdvensters 1 - 3) dienen te gelden.
• „Temperatuur nachtverlaging": invoer van de tempera-
tuur, welke geldt voor de ruimten die buiten het tijdven-
ster verwarmd dienen te worden.
6 Bediening door specialist
Steilheid
„Juist instel-
1,3
1,1
0,8
29