Installatie - Externe modellen
Integreren met InvisiPac (HM25 en HM50)
1. Zet de typeselectorschakelaar voor het
patroonregelsysteem op 0.
OPMERKING: Het systeemtype kan enkel effectief
worden veranderd wanneer het systeem is
uitgeschakeld.
2. Koppel de CAN-kabel los van de ADM (D), steek de
kabel door de kunststof beschermkap (B) en
verwijder vervolgens de beschermkap uit het
systeem.
3. Koppel de CAN-kabel los van de ADM (D) en sluit
hem aan op één van de mannelijke uiteinden van de
splitter (2).
4. Sluit de CAN-kabel van de patroonregelaar (A) aan
op het andere mannelijke uiteinde van de splitter (2).
5. Sluit het mannelijke uiteinde van de korte
CAN-kabel uit de patroonregelaarset (3) aan op het
vrouwelijke uiteinde van de splitter.
6. Voer het vrije uiteinde van de korte CAN-kabel (3)
door de beschermkap en sluit het vrouwelijke
uiteinde aan op de ADM.
7. Bevestig de bundel CAN-kabels aan de andere
verticale kabelbundel met kabelbinders (4).
16
Vrijstaand
1. Zet de typeselectorschakelaar voor het
patroonregelsysteem op 1.
OPMERKING: Het systeemtype kan enkel effectief
worden veranderd wanneer het systeem is
uitgeschakeld.
2. Monteer de ADM met behulp van de meegeleverde
console.
3. Sluit de CAN-kabel (C) aan tussen de
patroonregelaar en de ADM.
De patroonregelkaart aansluiten
Zie Patroonregelkaart draden, pagina 18.
1. Plaats de trekkers en kleppen
2. Plaats de PLC-ingangen en -uitgangen (optioneel)
3. Plaats de pulsgever (uitsluitend PC-8e)
4. Plaats aanloop (optioneel, uitsluitend PC-8e)
3A8113K