9.2 Richtlijnen en voorbereiding voor het gebruik van
GPS
Volg de aanwijzingen in de handleiding op wanneer u GPS-software op uw telefoon
installeert en deze als een GPS-apparaat wilt gebruiken.
•
Gebruik het gps-systeem niet terwijl u rijdt. De berekende GPS-route is
slechts een hulpmiddel bij het rijden. Het mag het normale rijgedrag niet
storen.
•
Laat de telefoon niet achter in een voertuig en stel hem niet bloot aan direct
zonlicht om oververhitting van de batterij tegen te gaan. Dit kan namelijk een
gevaar zijn voor telefoon of voertuig.
•
Als u de telefoon in een voertuig gebruikt, gebruik dan de houder om de
telefoon op z'n plek te monteren. Plaats de telefoon nooit op plekken die in
de volgende afbeelding zijn aangegeven:
1.
Plaats het apparaat niet
zodanig dat het zicht
van de bestuurder wordt
gehinderd.
2.
Plaats de telefoon niet
binnen het bereik van
airbags.
3.
Plaats de telefoon
nergens in het voertuig
zonder het veilig in de
houder te bevestigen.
•
Gebruik het gps-systeem voorzichtig. Gebruikers zijn aansprakelijk voor alle
schade die het gevolg is van nalatige bediening van het systeem.
•
Het gps-signaal kan niet door ondoorzichtige objecten heen.
Signaalontvangst kan belemmerd worden door opstakels zoals hoge
gebouwen, tunnels, bruggen, bossen, weer (regenachtige of bewolkte
dagen), enz. Als de voorruit van het voertuig metaal bevat, kan het gps-
signaal moeite hebben hier doorheen te komen.
Navigatie onderweg 133