Elektrische aansluiting
5.2.9
Voorbereiden van het meetinstrument
Voer de stappen uit in de onderstaande volgorde:
1.
Monteer de sensor en de transmitter.
2.
Sensoraansluitbehuizing: sluit de verbindingskabel aan.
3.
Transmitter: sluit de verbindingskabel aan.
4.
Transmitter: sluit de signaalkabel en de voedingskabel aan.
LET OP
Onvoldoende afdichting van de behuizing!
De bedrijfszekerheid van het meetinstrument kan in gevaar komen.
‣
Gebruik geschikte kabelwartels passend bij de beschermingsklasse.
1.
Verwijder de dummy-plug indien aanwezig.
2.
Indien het meetinstrument is geleverd zonder kabelwartels:
Plaats geschikte kabelwartels voor de betreffende verbindingskabel.
3.
Indien het meetinstrument is geleverd met kabelwartels:
Houd de voorschriften voor de verbindingskabels aan → 14.
5.3
Aansluiten van het meetinstrument
LET OP
Beperking van de elektrische veiligheid vanwege verkeerde aansluiting!
‣
Laat elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren door opgeleide specialisten.
‣
Houd de geldende nationale/plaatselijke installatievoorschriften aan.
‣
Houd de lokale arbeidsveiligheidsvoorschriften aan.
‣
Sluit de randaardekabel altijd als eerste aan voor het aansluiten van andere kabels.
‣
Houd bij gebruik in potentieel explosiegevaarlijke atmosferen, de informatie in de
instrumentspecifieke EX-documentatie aan.
5.3.1
Aansluiten van de compacte uitvoering
Aansluiten van de transmitter
De aansluiting van de transmitter hangt af van de volgende bestelcode:
"Elektrische aansluiting":
• Optie A, B, C, D: klemmen
• Optie I: instrumentstekker
24
Flowmeter Proline 200 PROFINET met Ethernet-APL
Endress+Hauser