Flowmeter Proline 200 PROFINET met Ethernet-APL
De volgende procedure wordt geadviseerd :
1.
Monteer de sensor en de transmitter.
2.
Sluit de aan.
3.
Sluit de transmitter aan.
De manier waarop de kabel is aangesloten in de transmitterbehuizing hangt af van de
goedkeuring van het meetinstrument en de versie van de gebruikte aansluitkabel.
Bij de volgende uitvoeringen, kunnen alleen klemmen worden gebruikt voor de
aansluiting in de transmitterbehuizing:
• Bestelcode voor "Elektrische aansluiting", optie B, C, D
• Bepaalde goedkeuringen: Ex nA, Ex ec, Ex tb en Division 1
• Gebruik van versterkte aansluitkabel
In de volgende versies, wordt een M12-connector gebruikt voor de aansluiting in de
transmitterbehuizing:
• Alle andere goedkeuringen
• Gebruik van aansluitkabel (standaard)
Altijd worden klemmen gebruikt voor het aansluiten van de aansluitkabel in de
sensoraansluitbehuizing (aandraaimomenten voor schroeven voor kabeltrekontlasting:
1,2 ... 1,7 Nm).
Aansluiten van de sensoraansluitbehuizing
1.
Maak de borgklem los.
2.
Schroef het deksel van de behuizing.
Endress+Hauser
1.
3 mm
Elektrische aansluiting
2.
A0034167
27