Elektrische aansluiting
11. Sluit de kabelafscherming aan op de kabeltrekontlasting.
12. Zet de schroeven voor de kabeltrekontlasting vast met een aanhaalmoment van
1,2 ... 1,7 Nm.
13. Ga in omgekeerde volgorde te werk om de transmitterbehuizing weer te assembleren.
Aansluitkabel (optie "massa druk-/temperatuurgecompenseerd")
8.
Maak beide signaalkabels los van de verbindingsprintkaart van de wandbehuizing door
indrukken van de borgclip op de connector. Verwijder de transmitterbehuizing.
9.
Installeer de verbindingskabel door de kabelwartel in de aansluitbehuizing (gebruik het
korte gestripte uiteinde van de verbindingskabel bij gebruik van een verbindingskabel
zonder een M12-connector).
10. Sluit de verbindingskabel aan:
Klem 1 = bruine ader
Klem 2 = witte ader
Klem 3 = groene ader
Klem 4 = rode ader
Klem 5 = zwarte ader
Klem 6 = gele ader
Klem 7 = blauwe ader
11. Sluit de kabelafscherming aan op de kabeltrekontlasting.
12. Zet de schroeven voor de kabeltrekontlasting vast met een aanhaalmoment van
1,2 ... 1,7 Nm.
13. Ga in omgekeerde volgorde te werk om de transmitterbehuizing weer te assembleren.
5.3.3
Potentiaalvereffening
Voorwaarden
Houd rekening met het volgende om een correcte meting te waarborgen:
• Hetzelfde elektrische potentieel voor de vloeistof en de sensor
• Separate uitvoering: hetzelfde elektrische potentieel voor sensor en transmitter
• Bedrijfsinterne aardconcepten
• Leidingmateriaal en aarding
Aansluitvoorbeeld, standaard scenario
Aansluitvoorbeeld in speciale situaties
5.4
Waarborgen beschermingsklasse
Het meetinstrument voldoet aan alle voorschriften voor de beschermingsklasse IP66/67, type
4 behuizing .
Om de beschermingsklasse IP66/67, type 4 behuizing te waarborgen, moeten de volgende
handelingen worden uitgevoerd na de elektrische aansluiting:
1.
Controleer of de afdichtingen van de behuizing schoon zijn en correct zijn geplaatst.
32
Flowmeter Proline 200 PROFINET met Ethernet-APL
Endress+Hauser