Opmerking
• Als papier een afdrukzijde (voor- of achterzijde) heeft, zoals fotopapier, plaatst u dit met de wittere
(of glanzende) zijde naar u toe gericht.
• Zorg dat de papierstapel lager is dan de tab (G) van de papiergeleider.
6. Schuif de hendel voor papierdikte (H) naar rechts.
Opmerking
• Als de hoeken of randen van het papier vlekken vertonen, schuift u de hendel voor papierdikte
naar links en probeert u het opnieuw. Hiermee wordt de afdrukkwaliteit mogelijk verbeterd. Schuif
de hendel voor papierdikte weer naar rechts als u klaar bent met afdrukken.
Opmerking
• Wanneer u afdrukt, selecteert u het formaat en type van het geplaatste papier in het venster met
afdrukinstellingen van het printerstuurprogramma.
118