Proline Prosonic Flow I
9.
Teken de lengte van de boog vanaf de hartlijn naar beide zijden en markeer de
boorgaten.
10. Maak de boorgaten en bereid deze voor op het inlassen in de sensorhouder (ontbramen,
reinigen). Boorgaten voor de sensorhouder zijn paarsgewijs (CH 1 - CH 1 en CH 2 - CH
2).
11. Plaats de sensorhouders in de eerste twee boorgaten en lijn deze uit met de trajectstaaf
(uitlijngereedschap). Puntlassen met de lasmachine en vervolgens vastlassen van beide
sensorhouders. Schroef voor het uitlijnen van de trajectstaaf de beide geleidebussen in
de sensorhouders.
12. Las de beide sensorhouders vast.
13. Controleer nogmaals de weglengte, sensorafstanden en booglengtes. Afwijkingen
kunnen later worden ingevoerd als kalibratiefactoren bij de inbedrijfname van het
meetpunt.
Endress+Hauser
CH 1
CH 2
CH 2
Montageprocedure
CH 1
A0044960
A0044961
19