FLUXUS G80x
8
De sensoren bevestigen
Let op!
Houdt u zich aan de "Veiligheidsinstructies voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving" (zie
het document SIFLUXUS).
8.1
Voorbereiding van de buis
• De buis moet stabiel zijn. Hij moet bestendig zijn tegen de druk die door de sensorbevestiging teweeg wordt gebracht.
• Monteer de dempingsmatten (zie hoofdstuk 9).
• Gebruik koppelfolie of breng een streng koppelpasta langs de middellijn op het contactvlak van de sensoren aan.
• Zorg er voor dat er tussen het sensorcontactvlak, de dempingsmat en de buiswand geen luchtinsluitingen zitten.
8.2
Afstelling
Monteer de sensoren zodanig op de buis, dat de graveringen op de sensoren een pijl vormen (zie Afb. 8.1). De sensorka-
bels wijzen in tegengestelde richting.
Voor het bepalen van de stroomrichting zie paragraaf 11.8.
Kies de montagehandleiding aan de hand van de meegeleverde sensorbevestiging:
• Variofix L: zie paragraaf 8.3
• Variofix C: zie paragraaf 8.4
8.3
Sensorbevestiging Variofix L
Bij metingen in de reflectieopstelling moeten de sensorbevestigingen op dezelfde zijde van de buis worden gemonteerd
(zie Afb. 8.2).
Bij metingen in de doorstralingsopstelling moeten de sensorbevestigingen op de tegenoverliggende zijde van de buis wor-
den gemonteerd (zie Afb. 8.3).
In het volgende wordt de montage beschreven van twee sensorbevestigingen in de reflectieopstelling (voor elke sensor
één sensorbevestiging).
44
Afb. 8.1: De sensoren correct afstellen
Afb. 8.2: Sensorbevestiging Variofix L (reflectieopstelling)
Afb. 8.3: Sensorbevestiging Variofix L (doorstralingsopstelling)
8 De sensoren bevestigen
UMFLUXUS_G8V4-3-3NL, 2018-10-10