Inhoudsopgave
Advertenties
15 Bibliotheken
15.1.1
Behoud van gegevens bij het partitioneren van het coëfficiëntengeheugen
Bij het opnieuw partitioneren van het coëfficiëntengeheugen kunnen max. 8 gegevensrecords van elke categorie behou-
den blijven.
Voorbeeld 1:
Het aantal gebruikersgedefinieerde materialen wordt van 5 naar 3 gereduceerd. De gegevensrecords
#01 t/m #03 blijven behouden. De gegevensrecords #04 en #05 worden gewist.
Voorbeeld 2:
Het aantal gebruikersgedefinieerde materialen wordt van 5 naar 6 verhoogd. Alle 5 gegevensrecords
blijven behouden.
15.2 Het invoeren de materiaal-/mediumeigenschappen zonder uitgebreide bibliotheek
Om de materiaal-/mediumeigenschappen als constante in te toetsen, moet de uitgebreide bibliotheek gedeactiveerd zijn.
Bibliotheken
↕
Uitgebr. Biblio
Uitgebr. Biblio
>UIT<
aan
Nu kunnen de eigenschappen voor een gebruikersgedefinieerd materiaal/medium ingetoetst worden.
De stappen voor het intoetsen van een materiaal en een medium zijn vrijwel gelijk. Weergaven voor een medium worden
derhalve alleen afgebeeld en beschreven bij afwijkingen.
Spec. functie
↕
Instal.materiaal
USER Material
NOT FORMATTED !
Instal.materiaal
>BEWERK<
wissen
USER Material
↕
#01:--not used--
EDIT TEKST (↑↓← →
USER MATERIAL
1
Opmerking!
Voor de benoemen van materialen/media staan 95 ASCII-tekens (letters, getallen, speciale tekens [!
? " + - ( ) > < % * ]) ter beschikking.
Een benaming kan max. 16 tekens bevatten. Het invoeren van tekst wordt beschreven in paragraaf
4.1.
Materiaaleigenschappen
c-Materiaal
1590.0
m/s
Ruwheid
0.4
mm
UMFLUXUS_F8V4-3-3NL, 2018-10-10
Kies Spec. functie\SYSTEEM inst.\ Bibliotheken\Uitgebr. Biblio. Druk
op ENTER.
Kies uit om de uitgebreide bibliotheek te deactiveren. Druk op ENTER.
Kies Spec. functie\Instal.materiaal of Instal. medium. Druk op ENTER.
Er verschijnt een foutmelding in beeld als het coëfficiëntengeheugen geen bereik krijgt
voor gebruikersgedefinieerde materialen/media.
Partitioneer het coëfficiëntengeheugen (zie paragraaf 15.1).
Kies bewerk. Druk op ENTER.
Kies een gebruikersgedefinieerd materiaal/medium. Druk op ENTER.
Verander de benaming van het materiaal/medium.
De vooringestelde naam van een gebruikersgedefinieerd materiaal/medium is USER MA-
TERIAL N of USER Medium N waarbij N een heel getal is.
Toets de geluidssnelheid van het materiaal in. Druk op ENTER.
Voor de geluidssnelheid van sommige materialen zie bijvoegsel C.1.
Toets de ruwheid van het materiaal in. Druk op ENTER.
Kijk voor de typische ruwheid van sommige materialen in bijvoegsel C.2.
FLUXUS ADM 8x27
99
Advertenties
Inhoudsopgave
