WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
•
De motor mag nooit worden gestart of draaien als de luchtfiltereenheid (indien
aanwezig) of het luchtfilter (indien aanwezig ) is verwijderd.
OPGEPAST
Reinig het filter niet met perslucht of oplosmiddelen. Perslucht kan het
filter beschadigen en oplosmiddelen kunnen het filter oplossen.
Zie het Onderhoudsschema voor het benodigde onderhoud.
1.
Modellen zonder brandstoftank: Open de bevestiging(en) (A, Afbeelding 15) en
verwijder het deksel (B).
2.
Modellen met brandstoftank: Verwijder de bevestiging(en) (C, Afbeelding 16) en
het deksel (B).
3.
Verwijder de moer (D, Afbeelding 15, 16) en houder (E).
4.
Verwijder het luchtfilter (F, Afbeelding 15, 16).
5.
Verwijder het voorfilter (G, Afbeelding 15, 16), indien aanwezig, uit het luchtfilter (F).
6.
Tik het luchtfilter (F, Afbeelding 15, 16) voorzichtig op een hard oppervlak om het
vuil los te maken. Vervang het luchtfilter door een nieuw luchtfilter als het luchtfilter
zeer vuil is.
7.
Was het voorfilter (G, Afbeelding 15, 16) in water met een vloeibaar reinigingsmiddel.
Laat het voorfilter aan de lucht drogen. Breng geen olie aan op het voorfilter.
8.
Monteer het droge voorfilter (G, Afbeelding 15, 16), indien aanwezig, op het luchtfilter
(F).
9.
Monteer het luchtfilter (F, Afbeelding 15, 16) en zet het vast met houder (E) en moer
(D).
10.
Monteer het deksel (B, Afbeelding 15, 16) en zet het goed vast.
Onderhoud aan het brandstofsysteem
Zie Afbeelding: 17, 18
WAARSCHUWING
Brandstof en brandstofdampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
•
Houd de brandstof uit de buurt van vonken, open vlammen, waakvlammen, hitte en
andere ontstekingsbronnen.
•
Controleer brandstofleidingen, tank, vuldop en koppelingen regelmatig op barsten
of lekken. Vervang deze waar nodig.
•
Wanneer u het brandstoffilter gaat reinigen of vervangen, moet u eerst de
brandstoftank aftappen of de brandstofkraan dichtdraaien.
•
Wanneer er brandstof wordt gemorst, moet u wachten totdat deze is verdampt voordat
u de motor start.
•
Vervangingsonderdelen moeten hetzelfde zijn en op dezelfde manier worden
geïnstalleerd als de originele onderdelen.
Benzinefilter (waar aanwezig)
1.
Wanneer u het brandstoffilter (A, Afbeelding 17) gaat reinigen of vervangen, moet
u eerst de brandstoftank aftappen of de brandstofkraan dichtdraaien. Anders kan er
brandstof lekken en brand of ontploffing veroorzaken.
2.
Druk de lipjes (B, Afbeelding 17) op de klemmen (C) samen met een tang en schuif
de klemmen daarna weg van de brandstoffilter (A). Trek de brandstofleidingen (D)
draaiend van het brandstoffilter af.
3.
Controleer de brandstofleidingen (D, Afbeelding 17) op barsten of lekkage. Vervang
deze waar nodig.
4.
Vervang het brandstoffilter (A, Afbeelding 17) door een origineel vervangingsfilter.
5.
Zet de brandstofleidingen (D, Afbeelding 17) vast met de klemmen (C), zoals
weergegeven.
Brandstofzeef (waar aanwezig)
1.
Verwijder de brandstofdop (A, Afb. 18).
2.
Verwijder de brandstofzeef (B, Figuur 18).
3.
Reinig of vervang de brandstofzeef wanneer deze vuil is. Vervang een brandstofzeef
altijd door een origineel vervangingsonderdeel.
Onderhoud aan het koelsysteem
WAARSCHUWING
Draaiende motoren produceren warmte. Motoronderdelen, vooral geluiddempers,
worden zeer heet.
Ernstige brandwonden kunnen optreden bij contact.
Brandbaar vuil, zoals bladeren, gras en hout, kan in brand vliegen.
•
Laat geluiddemper, motorcilinder en koelvinnen afkoelen voordat u ze aanraakt.
•
Verwijder brandbare stoffen die zich in en rondom de geluiddemper en cilinder hebben
opgehoopt.
OPGEPAST
Gebruik geen water om de motor te reinigen Water kan het
brandstofsysteem verontreinigen Gebruik een borstel en droge doek om de motor te
reinigen.
Dit is een luchtgekoelde motor Vuil kan de luchtstroom belemmeren en ervoor zorgen dat
de motor oververhit raakt, wat resulteert in slechte prestaties en een verminderde levensduur
van de motor.
1.
Verwijder vuil uit het luchtinlaatrooster met behulp van een borstel of droge doek.
2.
Houd verbindingen, veren en bedieningen schoon
3.
Zorg dat het gebied rond en achter de geluiddemper (indien aanwezig) vrij blijft van
brandbaar vuil.
4.
Zorg dat er geen vuil of rommel op de koelvinnen van de spoel (indien aanwezig)
zit.
Na verloop van tijd kan zich vuil ophopen in de koelvinnen van cilinder en ervoor zorgen
dat de motor oververhit raakt. Dit vuil kan niet verwijderd worden zonder de motor deels
te demonteren Laat een erkende Briggs & Stratton-dealer het luchtkoelsysteem inspecteren
en reinigen zoals aanbevolen in het Onderhoudsschema .
Opslag
WAARSCHUWING
Brandstof en zijn dampen zijn uiterst brandbaar en explosief.
Brand of explosie kunnen ernstige brandwonden of de dood veroorzaken.
Bij Het Opslaan Van Brandstof Of De Machine Met Brandstof In De Tank
•
Uit de buurt van ovens, kachels, waterverwarmers of andere toestellen met
waakvlammen of andere ontstekingsbronnen opslaan omdat ze benzinedampen
kunnen ontsteken.
OPGEPAST
Berg de motor waterpas op (normale bedrijfsstand). Als de motor tijdens
het onderhoud wordt gekanteld, moet de brandstoftank leeg zijn en moet de bougiekant
omhoog wijzen. Als de benzinetank niet leeg is of als de motor een andere kant op wordt
gekanteld, kan starten lastig worden omdat het luchtfilter en/of de bougie dan vervuild
kan zijn door olie of benzine.
Brandstofsysteem
Brandstof die langer dan 30 dagen wordt bewaard kan verschalen. Verschaalde brandstof
kan leiden tot zuur- en gomafzettingen in het brandstofsysteem of op essentiële
carbureteuronderdelen. U kunt de brandstof vers houden met Brandstofconservering &
-stabilisator met geavanceerde formule van Briggs & Stratton gebruiken, verkrijgbaar waar
originele Briggs & Stratton-onderdelen worden verkocht.
U hoeft de benzine niet uit de motor af te tappen als een brandstofstabilisator volgens de
instructies wordt toegevoegd. Laat voor het opbergen van de machine de motor 2 minuten
lopen zodat de stabilisator door het brandstofsysteem kan circuleren.
Als de benzine in de motor niet met een brandstofstabilisator is behandeld, moet het in
een goedgekeurde bak worden afgetapt. Laat de motor lopen totdat deze door gebrek aan
brandstof stopt. Het gebruik van een brandstofstabilisator in de opslagcontainer wordt
aanbevolen om de brandstof vers te houden.
Motorolie
Ververs de motorolie als de motor nog warm is. Zie het deel Motorolie verversen .
Problemen oplossen
Als u hulp nodig hebt, neem dan contact op met uw dealer of ga naar
VanguardEngines.com of bel 1-800-999-9333 (in de VS).
85