2.3
2.3.1
Controleren van afvalvloeistof en verbruiksartikelen
1
Controleer de afvalvloeistof.
a Gooi bij gebruik van een optionele afvalvloeistoffles de afvalvloeistof die nog in de fles zit weg.
Wanneer in uw laboratorium het afvoersysteem wordt gebruikt, controleer dan of de drainbuizen
goed zijn aangesloten.
2
Controleer de elueermiddelen en hemolysespoeloplossing.
a Vervang de pakken elueermiddel en de fles hemolysespoeloplossing wanneer de reagentia bijna op
zijn.
• Zie "4.3.1. Pakken elueermiddel vervangen" op pagina 4-9.
Zie "4.3.2. De fles hemolysespoeloplossing vervangen" op pagina 4-13.
3
Controleer het afdrukpapier.
a Het afdrukpapier is bijna op wanneer er twee rode lijnen aan beide randen van het papier verschijnen.
Als u de rode lijnen ziet, vervangt u de papierrol door een nieuwe.
• Zie "4.3.3. Het afdrukpapier vervangen" op pagina 4-16.
2.3.2
De stroom inschakelen
Zie "1.5.2. De stroom inschakelen" op pagina 1-24.
HA-8380V
-
2
10
Voorbereiding van de meting
Voer afvalvloeistof af volgens de plaatselijke regelgeving voor biologisch
gevaarlijk afval.