5
Drukcontrole uitvoeren conform de ge-
gevens van de fabrikant.
Zeef wegnemen.
Zeef in water reinigen en opnieuw
plaatsen.
Apparaat drukloos maken.
Fijne filter van de pompkop schroeven.
Fijne filter demontaeren en filterinzet
wegnemen.
Filterinzet met schoon water of pers-
lucht reinigen.
In omgekeerde volgorde weer in elkaar
zetten.
Brandstoffilter uitkloppen. Brandstof
daarbij niet in het milieu terecht laten
komen.
Bevestigingsklem eruit hevelen en
slang (Soft-Demping-Systeem) van de
beveiliging tegen watertekort eruit trek-
ken.
Zeef wegnemen.
Zonodig schroef M8 ca. 5 mm
inschroeven en daarmee de zeef eruit trek-
ken.
Zeef in water reinigen.
Zeef inschuiven.
Slangnippel helemaal in de beveiliging
tegen watertekort schuiven en goed
vastmaken aan de bevestigingsklem.
De reinigingsmiddelluchtinlaatleidingen
eruit trekken.
Filter in water reinigen en opnieuw
plaatsen.
90
Opvangbak voor ongeveer 1 liter olie
klaarstellen.
Aflaatschroef losdraaien.
Oude olie op milieuvriendelijke wijze ver-
wijderen of bij een geautoriseerde instantie
indienen.
Aflaatschroef opnieuw aandraaien.
Langzaam olie bijvullen tot de MAX-
markering.
Luchtbellen moeten kunnen
ontsnappen.
GEVAAR
Verwondingsgevaar door onverwacht star-
tend apparaat en elektrische schok. Voor
alle werkzaamheden aan het apparaat
moet het apparaat uitgeschakeld en de net-
stekker uitgetrokken worden.
3
14
Polen op de apparaatstekker wisselen.
– Geen netspanning, zie Apparaat loopt
niet .
– Olietekort
Olie bijvullen.
1
– Watertekort
Wateraansluiting controleren, toevoer-
leidingen controleren.
– Lek in het hogedruksysteem
Hogedruksysteem en aansluitingen op
dichtheid controleren.
NL
11