Vraag 5: Wat zal de limiet zijn van de differentie quotiënten als X naar
0 gaat?
Deze limiet wordt de afgeleide waarde genoemd van de sin(X) voor
X=0 en geeft de helling van de raaklijn aan de grafiek in dat punt. Als
deze limiet bestaat is de functie differentieerbaar in dat punt.
Niet iedere functie heeft een grafiek die lokaal (dus in een klein gebied)
lineair is. Open de symbolische editor met @ en zet het vinkje voor
F1(X) uit zodat deze functie niet meer wordt afgebeeld. Voer nu de
volgende functie in;
F2(X)=3-|X+2|
De absolute waarde kunt u invoeren met het sjabloon menu c.
Bekijk de grafiek met V, optie 4 decimaal. Wandel met de cursor over
de grafiek naar X=-2. Zoom diverse keren in met ;. Verandert de
grafiek in een rechte?
Zorg dat de cursor op het punt (-2,3) staat en ga naar het Home
scherm met H. Wandel omhoog naar de opdracht waar u de huidige
waarde van X opslaat in A en druk ~. Hetzelfde voor de opdracht waar
u de waarde van Y opslaat in B. Ga naar de grafiek en verplaats de
cursor één stap naar rechts. Terug naar het Home scherm waar u met
de cursor omhoog naar de berekening van het differentie quotiënt
wandelt (Y-B)/(X-A)
Met ~ kopieert u de opdracht en nog een keer ~ voor het
uitvoeren van de berekening.
Vraag 6: Wat is de helling op het interval voor X>-2?
Ga terug naar de grafiek en onderzoek de helling voor X<-2. Zoals u
ziet zijn de hellingen niet gelijk en naderen ze elkaar ook niet door in te
zoomen. Dat betekent dat in dit geval de functie niet differentieerbaar
is te X=-2!!!
Tot slot onderzoeken we nog een functie:
Kijk voor X=0 naar het differentie quotiënt.
Vraag 7: Wat zijn uw bevindingen?