Onderhoud
6.6 Dagelijks onderhoud
6.6.1 Machine reinigen
Afb. 40
6.6.2 Motoroliepeil controleren
54
AANWIJZING!
Reinigingswerkzaamheden alleen uitvoeren bij afge-
koelde en stilstaande motor.
Vuile bedrijfsstoffen, met name smeerolie- en brand-
stofafzettingen aan de koelribben van de cilinder en de
koelluchtaanzuigopening, leiden tot een verminderde
koeling. Daarom eventuele olie- of brandstofondicht-
heden in het bereik van de brandstoftank, de cilinder of
van de koelluchtaanzuigopening elimineren en daarna
koelribben reinigen.
AANWIJZING!
Waterstraal niet direct in koelluchtopeningen van de
omkeerstarter, in het luchtfilter of in elektrische compo-
nenten van de installatie houden .
Na elke natte reiniging de motor warm laten lopen, opdat de
waterresten verdampen en roestvorming vermeden wordt.
AANWIJZING!
Machine op vlakke ondergrond zo neerzetten, dat de
motor horizontaal staat.
Oliesoort en -hoeveelheid, zie paragrafen "Bedrijfs-
stoffen" en "Bedrijfsstoffentabel".
Motor afzetten.
Oliemeetstaaf Ä Afb. 41 eruit schroeven, met een vezelvrije,
schone doek afvegen en weer erin schroeven.
Oliemeetstaaf weer eruit schroeven en oliestand aflezen.
BPR 50/55 D / BPR 60/65 D