Onderhoud
6.10
Indien nodig
6.10.1
Boutverbindingen natrekken
Afb. 71
6.10.2
Motorconservering
72
Losgedraaide zelfborgende moeren moeten altijd
worden vervangen.
* Sterkteklassen voor bouten met een onbehandeld, ongesmeerd
oppervlak. De kwaliteitsaanduiding van de bouten staat op de
boutkop.
8.8 = 8 G
10.9 = 10 K
12.9 = 12 K
Bij de opgegeven waarden wordt 90% van de strekgrens van het
boutmateriaal benut, dit bij een wrijvingsweerstand μm tot. = 0,14.
Met momentsleutels wordt gecontroleerd of het aanhaalmoment
wordt aangehouden.
Bij gebruik van het smeermiddel MoS
haalmomenten niet.
Wordt de motor langere tijd buiten gebruik gesteld (b.v. over-
wintering), dan adviseren wij de volgende conserveringsmaat-
regelen, om roestvorming te voorkomen:
Reinig de motor inclusief het koelsysteem: met een koudrei-
niger en water of - beter nog - met een stoomcleaner.
Breng de motor op bedrijfstemperatuur en zet hem vervol-
gens af.
Tap de nog warme motorolie af en vul in plaats daarvan con-
serveringsmotorolie bij.
Tap de dieselolie af uit de tank, meng deze goed met 10%
conserveringsolie en giet dit mengsel weer terug in de tank.
In plaats van het mengsel van conserveringsolie en brandstof
kan de tank ook worden gevuld met testolie voor brandstofin-
spuitpompen met corrosiewerende eigenschappen (b.v. Cali-
bration Fluid B).
Laat de motor 10 minuten draaien, zodat leidingen, filter,
pomp en verstuiver met het conserveringsmengsel zijn
gevuld en de nieuwe motorolie zich over alle motorcompo-
nenten heeft verdeeld.
Verwijder na deze 10 minuten het kleppendeksel en sproei
de ruimte voor de tuimelaars in met een mengsel van diesel-
olie en 10% conserveringsolie. Monteer daarna het kleppen-
deksel weer
Draai nu de motor meerdere malen rond, zodat het mengsel
in de verbrandingskamer wordt gesproeid (gashendel in
stand Stop).
BPR 50/55 D / BPR 60/65 D
gelden de opgegeven aan-
2