6.9.3 Brandstoffilter vernieuwen
Afb. 54
Bevestigingsschroef vastdraaien.
Na het vullen met motorolie na kort proefdraaien dichtheid
controleren, evt. montageschroef aandraaien.
WAARSCHUWING!
Brandgevaar!
Bij werkzaamheden aan de brandstofinstallatie geen
open vuur, niet roken, geen brandstof morsen.
Niet tanken in gesloten ruimtes.
Motor afzetten.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor de gezondheid!
Brandstofdampen niet inademen.
AANWIJZING!
Op zuiverheid letten, zodat geen vuil in de brandstof-
leidingen komt. Vuildeeltjes kunnen het inspuitsysteem
beschadigen.
De onderhoudsinterval voor het vervangen van het
brandstoffilter is afhankelijk van de zuiverheid van de
gebruikte brandstof. Evt. moet het onderhoud om het
half jaar uitgevoerd worden.
MILIEU!
Uitlopende brandstof opvangen, niet in de grond laten
wegsijpelen.
Gebruikt brandstoffilter milieuvriendelijk verwerken.
Snelsluiting aan de tank openen.
BPR 50/55 D / BPR 60/65 D
Onderhoud
65