Toegang tot het stuurprogramma
Besturingssysteem
Windows 9x/NT 4.0
Windows 3.x
Macintosh-
LaserWriter 8.3
Macintosh-
LaserWriter 8.4 en hoger
Help voor het printerstuurprogramma
gebruiken
Iedere stuurprogramma beschikt over Help voor de verschillende
schermen en kan geactiveerd worden via de Help-knop van het
printerstuurprogramma. De Help-schermen bieden gedetailleerde
informatie over de specifieke stuurprogramma dat gebruikt wordt. De
Help voor het printerstuurprogramma staat los van de Help voor de
applicatie.
DU
Instellingen tijdelijk
veranderen (vanuit een
softwareprogramma)
Klik in het menu Bestand op
Afdrukken en vervolgens op
Eigenschappen. (De daadwerkelijke
stappen kunnen variëren; dit is de
meest voorkomende methode.)
Ga naar het menu Bestand, klik op
Afdrukken, op Printers en vervolgens
op Opties. (De daadwerkelijke
stappen kunnen variëren; dit is de
meest voorkomende methode.)
Ga naar het menu Archief, selecteer
Print en klik op Opties.
Selecteer in het menu Archief de
optie Print. Klik op de pop-up voor
opties die u wilt veranderen.
Standaard instellingen
veranderen (voor alle
applicaties)
Klik op de knop Start, vervolgens op
Instellingen en tenslotte op Printers.
Klik met de rechtermuisknop op het
pictogram van de printer en
vervolgens op Eigenschappen.
Een groot aantal van de functies in
NT 4.0-printerstuurprogramma's
wordt eveneens aangetroffen in het
menu "Standaardwaarden
document".
Dubbelklik in het Windows
Configuratiescherm op Printers,
markeer de printer en klik op Setup
(Instelling).
Ga naar het menu Archief, selecteer
Print en klik op Opties. Klik op "Sla
op" om de veranderingen op te
slaan.
Selecteer in het menu Archief de
optie Print. Klik op de pop-up voor
opties die u wilt veranderen. Klik op
"Sla op" om de veranderingen op te
slaan.
Hoofdstuk 2 Afdruktaken 43