De sticker op de ACM bevat uitsluitend symbolen.
Het output-vak bevat symbolen voor de LEDs van
de drie outputs. Alle andere LEDs zijn inputs. Op de
onderstaande tabel staan de symbolen.
Figuur 39
1. Aan/Uit
2. Output
3. Solenoïdeklep omlaag
4. Solenoïdeklep omhoog
5. Solenoïdeklep snel
6. Input
Hier vindt u in logische volgorde de stappen die u
moeten nemen op de ACM om problemen te verhelpen.
1. Stel vast welke output-storing u wilt verhelpen.
2. Draai het contactsleuteltje naar de stand Aan en kijk
of de rode LED voor het vermogen brandt.
3. Beweeg alle input-schakelaars om er zeker van te
zijn dat alle LEDs veranderen.
4. Zet de input-apparaten in de juiste stand om de
correcte output te verkrijgen.
5. Als een specifieke output-LED brandt zonder
de juiste output-functie, moet u de bedrading
van de output, de aansluitingen en het onderdeel
controleren. Indien nodig repareren.
6. Als een specifieke output-LED niet brandt, moet u
beide zekeringen controleren.
7. Als een specifieke output-LED niet brandt en de
inputs zijn in goede conditie, moet u een nieuwe
ACM plaatsen en kijken of de storing verdwijnt.
Tips voor bediening en
gebruik
Algemeen
• Maak bochten heel geleidelijk tijdens het beluchten.
Maak nooit een scherpe bocht als de beluchtingskop
is ingeschakeld. Plan de beluchtingsroute voordat u
de beluchtingskop neerlaat.
7. Beluchtingskop omlaag
8. Beluchtingskop omhoog
9. Transport (1)
10. Beluchten (4)
11. Grond volgen
12. Neerlaten OK
• Let altijd op wat er komen gaat in de werkrichting.
Vermijd gebruik van de machine vlakbij gebouwen,
hekken en overige apparatuur.
• Kijk veelvuldig achterom om te controleren of de
machine naar behoren werkt en de banen steeds
netjes naast elkaar liggen.
• Verwijder altijd beschadigde machineonderdelen
(zoals gebroken tanden) uit het werkgebied, om
te voorkomen dat deze worden opgepikt door
maaimachines en andere gazonmachines.
• Vervang gebroken tanden; inspecteer en repareer
beschadigde tanden die nog kunnen worden
gebruikt. Herstel eventuele andere schade aan de
machine voordat u met beluchten begint.
• De machine heeft een grotere werkdiepte dan de
meeste beluchters. Op greens en tees, die zijn
aangelegd op de bestaande bodemlaag, kunnen de
tanden voor grotere diepte en langere holle pijpen
verstopt raken. Dit komt doordat deze bodem
harder is zodat er grond blijft zitten in de uiteinden
van de tanden. Toro levert tanden voor greens/tees,
waarbij de grond via de zijkant wordt verwijderd,
zodat de tanden schoner blijven en er minder tijd
nodig is om ze te reinigen. Deze conditie verdwijnt
uiteindelijk als de bodem voortdurend wordt
belucht en bemest.
Harde grond
Als de grond te hard is om de gewenste werkdiepte te
verkrijgen, bestaat de kans dat de beluchtingskop gaat
stuiteren. Dit is te wijten aan de harde ondergrond
waarin de tanden proberen binnen te dringen. Dit
probleem kan op de volgende wijze worden verholpen:
• Ga niet beluchten als de grond te hard of droog is;
u verkrijgt de beste resultaten na een regenbui of als
het gras de vorige dag is besproeid.
• Gebruik een kop met drie tanden in plaats van een
kop met vier tanden of verminder het aantal tanden
per arm. Probeer de configuratie van de tanden
symmetrisch te houden zodat de armen gelijkmatig
worden belast.
• Verminder de werkdiepte van de beluchter als u een
zeer compacte bodem moet beluchten. Ruim de
pluggen op, besproei het gras en belucht opnieuw
bij een grotere werkdiepte.
Bij beluchting van een bodem met een harde
ondergrond (bijvoorbeeld grond/zand op een
rotsachtige laag) kan de beluchtingskwaliteit te wensen
overlaten. Dit is het geval als de werkdiepte groter is
dan de bovenlaag en de ondergrond zo hard is dat de
31