11 Netwerken
USB-aansluiting
Met een USB-kabel kunt u uw apparaat met een compu-
ter verbinden die op een netwerk is aangesloten. Alle
computers in het netwerk kunnen dan contact maken
met het apparaat, als het hiervoor is vrijgegeven. U kunt
het apparaat niet direct met een USB-kabel aan een net-
werk aansluiten, behalve als u over een USB-printser-
veraansluiting beschikt.
WLAN
Uw apparaat beschikt over een WLAN-aansluiting.
Daarmee kunt u het apparaat in een bestaand draadloos
netwerk (WLAN) opnemen. Alle computers in het net-
werk kunnen dan contact maken met het apparaat en
scannen of printen.
Netwerken
Opmerking
Webinterface oproepen
U kunt de netwerkinstellingen van het appa-
raat ook met de webinterface bewerken (zie
ook het hoofdstuk Webinterface, op pagina
20).
Draadloos netwerk (WLAN)
Inleiding
In een draadloos netwerk (Wireless Local Area Net-
work, WLAN) communiceren ten minste twee compu-
ters, printers of andere apparatuur via radiogolven
(hoge frequentiebanden) met elkaar. De gegevensover-
dracht in een draadloos netwerk verloopt via de nor-
men 802.11b en 802.11g.
Opmerkingen over gebruik van WLAN!
GEVAAR!
Opmerkingen over gebruik van WLAN!
De werking van veiligheidsinstallaties, medi-
sche of gevoelige apparaten kan door het
zendvermogen van het apparaat verstoord
raken. Let op eventuele gebruiksvoorschriften
(of -beperkingen) in de buurt van dergelijke
installaties.
Het gebruik van dit apparaat kan, door het
versturen van hoge frequentie straling, de
werking van onvoldoende afgeschermde
medische apparatuur evenals gehoorappara-
ten of pacemakers beïnvloeden. Richt u tot
een arts of tot de fabrikant van het medische
apparaat om vast te stellen of deze voldoende
zijn afgeschermd tegen externe hoge frequen-
tie straling.
Spaltenumbruch
Netwerken · Draadloos netwerk (WLAN)
Infrastructuur-netwerk
Infrastructuur-netwerk
In een infrastructuurnetwerk communiceren meerdere
apparaten via een centraal access point (gateway, rou-
ter). Alle gegevens worden naar het access point (gate-
way, router) gestuurd en van hieruit verder verdeeld.
WLAN: Infrastruktur-Netzwerk
Draadloos netwerk (WLAN)
instellen
Instructies voor de configuratie
Opmerking
Instructies voor de configuratie
Laat uw WLAN-netwerk instellen door
iemand met een grondige kennis van de confi-
guratie van uw computer. Een netwerk maken
of zich toevoegen aan een netwerk
Er zijn drie stappen nodig om uw apparaat in een draad-
loos netwerk (WLAN) op te nemen.
Netwerk configureren
1 Configureer het netwerk via uw computer.
2 Zorg dat het apparaat voor het werken binnen een
netwerk is ingesteld.
3 Installeer het programma Companion Center SFX
met de benodigde printerdrivers op uw computer.
U moet bepaalde netwerk- en beveiligingsinstellingen
doen (bijvoorbeeld de Service-Set-ID (SSID) en het
wachtwoord). De instellingen moeten met de gegevens
van het netwerk overeenstemmen. De configuratieassi-
stent van het apparaat helpt u stap voor stap bij het
opzetten van het netwerk.
NL
53