9 Telefoonboek van het toestel
Telefoonboek van het toestel
Opmerking
Webinterface oproepen
U kunt de adressen in het telefoonboek ook
met de webinterface van het apparaat bewer-
ken (zie ook het hoofdstuk Webinterface, op
pagina 20).
Inleiding
U kunt nieuwe invoeren opslaan, naar invoeren zoeken,
groepen aanleggen en bewerken. U kunt tot 250
records in de telefoongids van uw toestel opslaan.
Cursornavigatie 1
Opmerking
Navigeren in de bewerkingfunctie
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist u de
tekens afzonderlijk. Met j verlaat u het menu
en keert u naar de uitgangsmodus terug.
Record zoeken
1 Druk op C, 511 en OK.
2 Kies met [ een record. Voer de beginletters met
behulp van de lettertoetsen in om sneller door het
telefoonboek te bladeren.
Record opslaan
Niet dezelfde invoergegevens
Opmerking
Niet dezelfde invoergegevens
U kunt niet twee invoergegevens onder
dezelfde naam opslaan.
1 Druk op C, 512 en OK.
2 Klap het beschermdeksel van het lettertoetsenveld
omhoog.
Telefoonboek van het toestel · Record zoeken
3 Voer de naam met de toetsen (A – Z) in.
Opmerking
Letters invoeren
Hoofdletters voert u in met ingedrukte +-
toets. Spaties voert u in met ½ ;.
De beschikbare speciale tekens staan
rechts boven de lettertoetsen en kunnen
door het tegelijk indrukken van de õ-toets
en de betreffende lettertoets worden inge-
voerd.
Met [ beweegt u de cursor. Met C wist
u de tekens afzonderlijk.
4 Bevestig met OK.
5 Toets met de cijfertoetsen het nummer in.
6 Bevestig met OK.
Opmerking
Nummer uit de lijst nummerherha-
ling
U kunt een opgeslagen nummer uit de lijst
van de laatst gekozen abonneenummers en
binnengekomen gesprekken (=nummer-
herhaling/oproepenlijst) kiezen. Druk op
@. Kies met [ een record. Bevestig
met OK.
Opmerking
Kengetal
Als u uw apparaat voor werking op een
PABX centrale hebt ingericht en het num-
mer om een buitenlijn te krijgen hebt inge-
toetst, sla dan het nummer op zonder het
nummer om een buitenlijn te kiezen (zie
ook het hoofdstukPABX inrichten, pagina
66).
7 U kunt aan de invoergegevens een beltoon toewij-
zen. Kies met [ of met de cijfertoetsen 1 tot
7 een beltoon.
8 Bevestig met OK.
Opmerking
Standaard beltoon toewijzen
Kies 1 om de standaard beltoon aan de
invoergegevens toe te wijzen.
9 Kies de snelheid voor de faxtransmissie naar deze
abonnee. Normaal gesproken kunt u de hoogste
snelheid selecteren. Stel een lage transmissiesnelheid
in wanneer u faxberichten stuurt in netten met een
slechte lijnkwaliteit.
10 Bevestig met OK. Het record wordt opgeslagen.
NL
41