Automatische-modus
Automatische-modus
( AUTOMATISCH )
Automatische-modus
Is de Automatisch-modus ingeschakeld, dan controleert
het toestel of de binnenkomende oproep een faxbericht
of een telefoongesprek is. Faxberichten ontvangt het
toestel automatisch. Terwijl het toestel de oproep con-
troleert, rinkelt het toestel verder. U kunt een tele-
foongesprek altijd aannemen. Na een tevoren ingesteld
aantal belsignalen neemt het toestel de oproep over en
ontvangt een eventueel stil faxbericht automatisch.
Stille faxontvangst
Stille faxontvangst
Stel het aantal beltonen in op 0 (zie ook hoofdstuk
Instellen van het aantal beltonen, pagina 60) en de faxont-
vangst modus op faxmodus (zie ook hoofdstuk Faxont-
vangst modus instellen, pagina 62), om faxverzendingen te
ontvangen, zonder dat het apparaat belt.
Handmatige faxontvangst
Opmerking
Handmatige faxontvangst
Is uw apparaat op de manuele ontvangstmo-
dus ingesteld, dan kunt u binnenkomende fax-
berichten niet horen en ontvangen (zie ook
hoofdstuk Faxontvangst modus instellen, pagina
62).
Aanvullende opties voor
faxverzending
Transmissiesnelheid reduceren
Transmissiesnelheid reduceren
Het toestel past de transmissiesnelheid aan de kwaliteit
van de telefoonverbinding aan. Vooral bij overzeese
verbindingen kan de kwaliteit minder goed zijn. Stel een
lage transmissiesnelheid in wanneer u faxberichten
stuurt in netten met een slechte lijnkwaliteit.
1 Druk op C, 4015 en OK.
2 Kies met [ de gewenste snelheid.
3 Bevestig met OK.
Displayweergave instellen
Displayweergave instellen
Stel in welke informaties het display tijdens het verzen-
den moet weergeven.
1 Druk op C, 4016 en OK.
2 Kies met [ of de verzendsnelheid of het momen-
teel verstuurde paginanummer aangegeven dient te
worden.
3 Bevestig met OK.
Instellingen · Stille faxontvangst
Faxverzending vanuit het
geheugen instellen
Faxverzending vanuit het geheugen instellen
U kunt instellen of u documenten direct wilt scannen en
versturen, of dat u de documenten vanuit het tussenlig-
gende geheugen wilt versturen. Bij het direct verzenden
wordt het document tijdens de overdracht ingelezen.
Voor het verzenden uit het geheugen wordt het docu-
ment eerst ingelezen en daarna wordt de verbinding
met de ontvanger tot stand gebracht.
Berichtgeheugen vol
Opmerking
Berichtgeheugen vol
Als het berichtgeheugen vol is, worden de
documenten direct gescand en verstuurd.
1 Druk op C, 4012 en OK.
2 Kies met [ de gewenste instelling.
3 Bevestig met OK.
Kopregel in- en uitschakelen
Kopregel
Uw naam en uw nummer verschijnen in de kopregel van
elk faxbericht. U kunt deze functie uitschakelen, als u
uw gegevens niet wilt meesturen.
1 Druk op C, 4014 en OK.
2 Kies met [ of u de functie wilt in- of uitschakelen.
3 Bevestig met OK.
Verzendrapport in- en
uitschakelen
Verzendrapport in- en uitschakelen
Na het versturen van een faxbericht print het toestel
telkens een bericht van verzending uit. Er staan twee
instellingen ter beschikking.
1 Druk op C, 4011 en OK.
2 Kies met [ uit de volgende instellingen:
ALTIJD – het verzendrapport wordt na elke uitge-
voerde of afgebroken transmissie afgedrukt.
BIJ FOUT – het verzendrapport wordt alleen afge-
drukt, als de transmissie niet tot stand is gekomen of
afgebroken werd.
3 Bevestig met OK.
NL
63