4
Rijden
Rijden met automatische geleiding
Er zijn twee types geleidingssystemen:
• Mechanische geleiding
• Inductiegeleiding
Mechanische geleiding
De mechanische geleiding bestaat uit een
of twee rails waarlangs of waartussen de
machine wordt geleid, met een toegestane
afwijking van 5 mm.
Het gangpad inrijden
Om de railgeleiding binnen te rijden, moet de
machine zo centraal mogelijk en bovendien
parallel aan het gangpad tot voor de stelling-
gang worden gereden.
Hoe nauwkeuriger de machine voor het
gangpad wordt gepositioneerd, hoe sneller
en soepeler de machine de geleiding kan
worden binnengereden. Nadat de machine de
geleiding is binnengereden, worden de aan
de zijkant gemonteerde railschakelaars(1)
bediend.
Bij detectie van de railgeleiding door een
railschakelaar (1), wordt de stuurregeling
automatisch overgeschakeld naar het nieuwe
geleidingssysteem
• Hiervoor moet de linkerhand van de be-
stuurder contact maken met de stuurknop /
het stuur. Als de regeleenheid herkent dat
de hand contact maakt, worden er verdere
functies vrijgegeven.
• Als u enkel wilt rijden, moet na intrappen
van de voetschakelaar de tweehanden-
schakelaar worden bediend en moet de
bedieningshendel van de "rijaandrijving" in
de gewenste rijrichting worden gezet.
• Als er gelijktijdig moet worden gereden
en geheven/neergelaten, moeten de
bedieningshendel en de tuimelschakelaar
dienovereenkomstig worden bediend.
• Voorbeeld: door rechts op de tuimelscha-
kelaar te drukken en de bedieningshendel
omhoog te duwen, gaat de hoofdhefinrich-
ting omhoog en rijdt de machine vooruit.
54
5213 804 2512 [NL]
Gebruik