5
Onderhoudsschema
– Controleer het elektrolytniveau zover
technisch mogelijk.
– Controleer de functies voor rijden, accelere-
ren, remmen en van rijrichting veranderen
van de regeleenheid van de rijaandrijving
en van de regeleenheid van de pomp.
– Controleer of alle aansluitingen en stekkers
goed vastzitten.
– Controleer de toestand van de onderbre-
kers en controleer op erosie; vervang ze
indien nodig.
– Controleer de waarden en toestand van de
zekeringen.
OPMERKING
Het onderhoud van de batterij maakt geen
deel uit van het machineonderhoud en dient te
worden uitgevoerd volgens de richtlijnen van
de betreffende batterijfabrikant.
Hydraulisch systeem
– Controleer de hoofdhefcilinder op lekkage
en controleer de werking van de cilinder.
– Controleer de cilinder voor de extra heffunc-
tie op lekkage en controleer de werking van
de cilinder.
– Controleer het oliepeil in de tank en vul
indien nodig olie bij. Houd de juiste oliekwa-
liteit volgens het smeerschema aan.
– Controleer alle schroefverbindingen van
het hydraulisch systeem op lekkage; indien
nodig vastdraaien of vervangen.
– Controleer alle leidingen en slangen op
lekkage.
– Controleer de toestand van alle leidingen
en slangen en controleer op afknelplekken.
– Controleer de toestand van de oppervlak-
ken van alle slangen, bijv. poreuze plekken.
– Controleer het vervangingsinterval voor de
hydraulische slangen. Alle hydraulische
slangen moeten na zes jaar gebruik worden
vervangen. Zie om dit te controleren de
datummarkering op de slang of op de
krimpverbinding.
82
5213 804 2512 [NL]
Onderhoud