5
Controles en werkzaamheden voorafgaand aan de ingebruikname
dien moet hij schoon zijn en lang genoeg om
de grond te raken
• Schade aan of andere defecten van de
machine of het voorzetapparaat (variant)
moeten onmiddellijk worden gemeld bij de
leidinggevende of de verantwoordelijke
beheerder van de machinevloot, zodat
dezen het defect kunnen laten verhelpen.
WAARSCHUWING
Risico van beschadiging van componenten!
Een vervormde of beschadigde batterijstekker kan
oververhitting en de daarmee gepaard gaande
gevolgschade veroorzaken.
– Controleer de batterijstekker op beschadiging.
– Laat de batterijstekker indien nodig vervangen
door het geautoriseerde servicecentrum.
Ruitensproeierinstallatie vullen
(variant)
Het ruitensproeierreservoir bevindt zich
achter de bestuurdersstoel in de gesloten
bestuurderscabine. De vulopening is van
bovenaf toegankelijk.
– Open de vuldop (1) van de ruitensproeierin-
stallatie.
– Vul het ruitensproeierreservoir volgens
het onderhoudsschema met ruitensproei-
ervloeistof en antivries (zie het hoofdstuk
"Onderhoudsschema").
LET OP
Componenten kunnen door bevriezing beschadigd
raken!
Water zet bij bevriezing uit. Als er geen antivries in
het systeem aanwezig is, kan de ruitensproeierin-
stallatie (variant) bij vorst beschadigd raken door
ijsvorming.
– Gebruik altijd ruitensproeiervloeistof met anti-
vries.
– Let op het maximale vulniveau van het
reservoir (ca. 10 mm onder de vulhals).
– Sluit de vuldop.
60
51908078006 [NL]
Gebruik
1