g: De ISO-snelheid aanpassen aan het lichtK
Stel de ISO-snelheid (de lichtgevoeligheid van de beeldsensor) in op de
waarde die voor het omgevingslicht gewenst is. In de basismodi wordt
de ISO-snelheid automatisch ingesteld (pag. 134).
Richtlijnen voor de ISO-snelheid
ISO-snelheid
ISO 100 - ISO 400
ISO 400 - ISO 1600
ISO 1600 - ISO 12800, H Donker, binnen of 's avonds
* Bij hoge ISO-snelheden kunnen opnamen er korreliger uitzien.
Als onder [54:Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [2: ISO vergroten]
is ingesteld op [1: Aan], kan 'H' (gelijk aan ISO 25600) ook worden
geselecteerd (pag. 352).
Als onder [54: Persoonlijke voorkeuze(C.Fn)] de optie [3: Lichte
tonen prioriteit] is ingesteld op [1: Inschakelen], kunnen ISO 100 en 'H'
(gelijk aan ISO 25600) niet worden geselecteerd (pag. 353).
Opnamen bij hoge temperaturen kunnen er korreliger uitzien. Lange
belichtingstijden kunnen ook afwijkende kleuren in de opname tot gevolg
hebben.
132
Druk op de knop <g>
1
Stel de ISO-snelheid in.
2
Terwijl u naar het LCD-paneel of in de
zoeker kijkt, draait u aan het
instelwiel <6> of <5>.
'A' staat voor ISO Auto. De ISO-snelheid
wordt automatisch ingesteld (pag. 134).
Opnamesituatie
(Geen flits)
Zonnig, buiten
Bewolkt of 's avonds
(9)
Flitsbereik
Hoe hoger de ISO-
snelheid, hoe groter het
flitsbereik zal zijn
(pag. 176).
.