Belichtingscompensatie instellenK
Stel de belichtingscompensatie in wanneer de belichting (zonder flitser) anders
uitvalt dan gewenst. Deze functie kan worden gebruikt in de creatieve modi
(met uitzondering van <a>). U kunt de belichtingscompensatie instellen op
maximaal ±5 stops met tussenstappen van 1/3 stop.
Langere belichting
voor een lichtere opname
Kortere belichting
voor een donkerdere opname
Als [z2: Auto Lighting Optimizer/z2: Auto optimalisatie helderheid]
(pag. 146) is ingesteld op iets anders dan [Uitschakelen], kan de opname nog steeds licht zijn,
zelfs als er een kleinere belichtingscompensatie voor een donkerdere opname is ingesteld.
De waarde voor de belichtingscompensatie blijft van toepassing, zelfs
nadat u de aan-uitschakelaar op <2> hebt gezet.
Nadat u de waarde voor belichtingscompensatie hebt ingesteld, kunt u voorkomen dat de
waarde ongewild wordt gewijzigd door de schakelaar <R> naar rechts te zetten.
De waarde voor belichtingscompensatie die in de zoeker en op het LCD-
paneel wordt weergegeven, gaat slechts tot ±2 stops. Indien de waarde
voor belichtingscompensatie hoger is dan ±2 stops, wordt bij het uiteinde
van de indicator voor het belichtingsniveau <I> of <J> weergegeven.
Voor het instellen van een belichtingscompensatie van meer dan ±2
stops wordt het aanbevolen om hiervoor de optie [z2: Bel.comp./AEB]
(pag. 170) of het scherm Snel instellen (pag. 57) te gebruiken.
Controleer de indicator voor het
1
belichtingsniveau.
Druk de ontspanknop half in (0) en
controleer de belichtingsniveau-indicator.
Stel de waarde voor compensatie in.
2
Draai aan het instelwiel <5> terwijl u in
de zoeker of op het LCD-paneel kijkt.
Indien deze niet kan worden
ingesteld, zet u de schakelaar
<R> naar links en draait u
vervolgens aan het instelwiel <5>.
Maak de opname.
3
Om de belichtingscompensatie te
annuleren, stelt u deze weer in op <E>.
169