3 Correctie van helderheid randen en chromatische aberratie
Wanneer vervormingscorrectie is ingeschakeld, gebruikt de camera een
kleiner beeldbereik dan door de zoeker te zien is. (De beeldranden
worden iets bijgesneden en de resolutie iets verlaagd.)
De vervormingscorrectie is wel zichtbaar in de vastgelegde opname,
maar niet in de zoeker of Live View-opname tijdens de opnamen.
Als u [Vervorming] instelt op [Inschakelen], daalt de snelheid van
continue opname.
Vervormingscorrectie kan niet worden ingesteld in de modus <F> of
<G> wanneer u een movie opneemt of ruisonderdrukking bij meerdere
opnamen is ingesteld.
Stofwisdata (pag. 287) wordt niet toegevoegd aan opnamen die zijn
opgeslagen met vervormingscorrectie ingeschakeld.
Correctiegegevens voor de lens
De camera bevat al gegevens voor de correctie van helderheid van randen,
van chromatische aberratie en van vervormingen voor circa 30 lenzen. Als
u [Inschakelen] selecteert, worden de correctie van helderheid van randen
en de correctie van chromatische aberratie automatisch toegepast voor
elke lens waarvoor correctiegegevens in de camera zijn opgeslagen.
U kunt in EOS Utility (de meegeleverde software voor de EOS) bekijken
van welke lenzen correctiegegevens zijn opgeslagen in de camera. U kunt
ook correctiegegevens voor niet-geregistreerde lenzen vastleggen.
Raadpleeg de EOS Utility instructiehandleiding (pag. 414) voor meer
informatie.
Voor lenzen met correctiegegevens is het niet nodig de correctiegegevens
op de camera te registreren.
152