Inhoudsopgave
Advertenties
De AF-bediening wijzigenK
U kunt de AF-bediening (automatische scherpstelling) selecteren dat bij
de opnameomstandigheden en het onderwerp past. In de basismodi
wordt de optimale AF-bediening ingesteld voor de respectieve
opnamemodus.
Als niet kan worden scherpgesteld, wordt het AF-punt oranje. In dit geval kan er
geen opname worden gemaakt, ook al drukt u de ontspanknop helemaal in.
Maak een nieuwe beeldcompositie en probeer opnieuw scherp te stellen. Of zie
'Opnameomstandigheden waarin moeilijk kan worden scherpgesteld' (pag. 224).
216
Druk op de knop <Q>.
1
Het scherm Snel instellen wordt
weergegeven.
Selecteer [
2
Druk op de pijltjestoetsen <W> en <X>
om [X] (AF-bediening) links
op het scherm te selecteren.
Selecteer het de AF-bediening.
3
Druk op de pijltjestoetsen <Y> en
<Z> om de gewenste AF-bediening
te selecteren en druk vervolgens op
<0>.
Scherpstellen op het onderwerp
4
Richt het AF-punt op het onderwerp en
druk de ontspanknop half in. De camera
stelt vervolgens automatisch scherp in
de geselecteerde AF-bediening.
].
X
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
