De pomp spoelen vóór het eerste gebruik
De pomp is getest met water. Als het water de vloeistof die
u pompt zou kunnen vervuilen, spoel de pomp dan grondig met
een geschikt oplosmiddel. Volg de stappen onder De pomp
starten en instellen.
De pomp starten en instellen
WAARSCHUWING
GEVAARLIJKE VLOEISTOFFEN
Om het risico te verminderen op ernstige
verwonding, spatten in de ogen of op de huid en
het morsen van giftige vloeistof, mag een pomp
die nog onder druk staat nooit worden verplaatst
of opgetild. Als u een apparaat onder druk laat
vallen, kan het vloeistofgedeelte scheuren. Volg
altijd de Drukontlastingsprocedure voordat
u een pomp verplaatst of optilt.
1.
Zorg ervoor dat de pomp goed geaard is. Raadpleeg
Aarding op pagina 6.
2.
Controleer alle aansluitingen om zeker te zijn dat ze
goed vastzitten. Gebruik een geschikte vloeibare
schroefdraaddichting voor alle mannelijke schroefdraad.
Zorg dat de vloeistofinlaat en -uitlaatfittingen stevig
vastzitten.
3.
Plaats de aanzuigbuis (indien gebruikt) in de te pompen
vloeistof.
OPMERKING: Als de vloeistofinlaatdruk naar de pomp meer
dan 25 procent van de uitgaande werkdruk bedraagt, komen
de kogelkeerkleppen niet snel genoeg op de zittingen, wat
een inefficiënte werking van de pomp tot gevolg heeft.
4.
Plaats het uiteinde van de vloeistofslang (L) in een
geschikte opvangbak.
5.
Sluit het vloeistofafvoerventiel (J). Zie A
6.
Open alle drukontlastende hoofdluchtkleppen (B, E), terwijl
het luchtreduceerventiel (C) van de pomp gesloten is.
7.
Als aan de vloeistofslang een doseerapparaat is
aangesloten, houd dit dan geopend bij het uitvoeren
van de volgende stap.
8.
Draai de luchtregelaar (C) langzaam open tot de pomp
begint te draaien. Laat de pomp langzaam lopen totdat
alle lucht uit de leidingen geperst is en de pomp gevuld is.
Laat bij het doorspoelen de pomp lang genoeg lopen
om de pomp en de slangen grondig te reinigen. Sluit de
luchtregelaar. Haal de aanzuigslang uit het oplosmiddel
en plaats hem in de te pompen vloeistof.
12
3A3591
Bediening
Bediening van externe voorgestuurde pompen
1.
2.
De pomp kan één cyclus draaien voordat het externe
signaal wordt geactiveerd. Hierdoor kan iemand letsel
oplopen. Als de pomp draait, wacht dan tot het einde
voordat u verder gaat.
3.
OPMERKING: Wanneer er gedurende langere perioden
luchtdruk blijft staan op de luchtmotor terwijl de pomp niet
draait, kan dat de levensduur van de membranen verkorten.
Dit is te voorkomen door een driewegssolenoïdeventiel te
gebruiken die automatisch de druk op de luchtmotor ontlast
wanneer de meetcyclus is voltooid.
De pomp uitschakelen
Volg de onderstaande Drukontlastingsprocedure als u klaar
bent met uw werkzaamheden en voordat u het systeem
controleert, afstelt, reinigt of repareert.
Drukontlastingsprocedure
Om het risico op ernstige verwonding te verminderen, zoals
door vloeistofspatten in de ogen of op de huid, moet u
steeds deze procedure volgen, wanneer de handleiding
daartoe de instructie geeft, bij het uitschakelen van
de pomp en voor het controleren, afstellen, reinigen,
verplaatsen of repareren van enig onderdeel van het
. 2.
systeem.
FB
1.
2.
3.
Afb. 2 en onderdelentekeningen. Volg de voorgaande
stappen 1 tot en met 7 van De pomp starten en instellen.
Open de luchtregelaar (C).
WAARSCHUWING
De pomp werkt, wanneer er om en om luchtdruk wordt
gezet op en ontlast uit de drukstekkers (14).
WAARSCHUWING
Sluit de luchttoevoer naar de pomp af.
Open het doseerventiel, indien gebruikt.
Open de vloeistofafvoerventiel om alle druk te ontlasten,
waarbij u een opvangvat klaar houdt om de uitstromende
vloeistof in op te vangen.