Plaatsing van het geprojecteerd beeld met behulp van trapeziumcorrectie
: Schermoppervlak
Plaats de projector op een afstand van het scherm waarbij de beelden
op het scherm kunnen worden geprojecteerd aan de hand van de
"Instellen van de projectie-afstand" op bladzijde 21 en 22.
1 Projecteer het testpatroon van de trapeziumcorrectiefunctie op het
scherm. Draai de focusring totdat het beeld op het scherm scherp
wordt. (Zie bladzijde 16.)
2 Pas de projectiehoek aan met behulp van de draaistaander zodat de
beelden goed op het scherm worden geprojecteerd. (Zie bladzijde
17).
3 Breng de rand van het scherm die zich het dichtst bij de projector
bevindt op één lijn met het testpatroon door de zoom en de
draaistaander bij te regelen. (Zie bladzijde 16 en 17.)
4 Regel de trapeziumcorrectiefunctie zodat de afmetingen van het
geprojecteerde beeld overeenkomen met de schermafmetingen. (Zie
bladzijde 19.)
5 Breng het beeld op het scherm op één lijn door de zoomfunctie en de
draaistaander bij te regelen.
6 Regel de scherpstelling zodat het geprojecteerde beeld in het
midden van het scherm scherp is. (Zie bladzijde 16.)
• De beeldverhouding van het geprojecteerde beeld verandert een
beetje wanneer de lensverschuiving niet in de bovenste stand staat.
• De beeldverhouding van het geprojecteerde beeld verandert ook een
beetje wanneer u de functies "H Trapezium" en "V Trapezium"
tegelijkertijd aanpast.
-20