Instellen van het beeld
1
4
2, 3
In-beeld-display
Beeldinstellingsfunctie
Deze functie slaat alle onderdelen op die u in "Beeld"
hebt ingesteld. U kunt vijf instellingen afzonderlijk
opslaan in "Geheugen 1" tot "Geheugen 5". Iedere
opgeslagen instelling wordt toegewezen aan iedere
ingangsmodus (INGANG 1 tot INGANG 4).
Eelfs wanneer u de ingangsmodus of het signaal
verandert, kunt u gemakkelijk uit de opgeslagen
instellingen optimale instellingen selecteren.
• U kunt deze functie gebruiken met de PICTURE SETTING-
Beschrijving van beeldinstelling
Geselecteerd
onderdeel
Geheugen 1-5 U kunt alle onderdelen in "Beeld" voor de
Geheu.UIT
Selecteren van "Geheugen 1-5" of
"Geheu.UIT" met behulp van de
PICTURE SETTING-toets
1, 5
De instelwaarden voor ieder
geheugennummer opslaan
toets op de projector of op de afstandsbediening, evenals
in het in-beeldmenuscherm.
Beschrijving
respectievelijke ingangsmodi opslaan. U kunt de
opgeslagen instellingen in om het even welke
ingangsmodus selecteren.
Behalve "Geheugen 1" tot "Geheugen 5" kunt u
voor iedere modus ook andere instellingen
opslaan. "Geheu. UIT" kan worden geselecteerd
voor iedere ingangsmodus.
1 Druk op PICTURE SETTING. Bij iedere druk op
PICTURE
SETTING
geheugennummer zoals hieronder aangegeven.
Geheugen 1
Geheugen 2
Geheu.UIT
Geheugen 5
1 Druk op MENU. Het menuscherm "Beeld"
verschijnt.
2 Druk op
/
om "Beeldinstelling" te selecteren,
en druk dan op
.
3 Druk
op
/
geheugennummer voor de beeldinstellingen te
selecteren.
4 Druk op ENTER om de instellingen op te slaan.
Voer de instellingen beschreven op bladzijde 29
tot 31 uit. De ingestelde waarden worden
opgeslagen.
5 Druk op MENU om het menuscherm af te sluiten.
verandert
het
Geheugen 3
Geheugen 4
om
het
gewenste
-32