Personenalarmtoestel 61
48 APN-code en automatische selectie van provider
Programmeer de code voor de Access Point Name (APN) tussen 0 en 99.
De standaardinstelling is 0. U vindt de APN-codes hier: Paragraaf A.7 APN-
codes, Pagina 71. Instelling 99 wordt gebruikt voor een aangepaste
Speciaal APN, alleen beschikbaar in de uitgebreide programmering bij
gebruik van de Configuration Manager software. Druk na het
programmeren van de APN-code op C en open de tussenstap
automatische selectie van provider om de automatische selectie van de
GPRS-provider te kiezen (zinvol om ongewenste roamingkosten, bijv. in
grensregio's, te voorkomen). Selecteer 0 = roaming uit, of 1 = aan,
fabrieksinstelling = 0 (uit). Als er geen APN wordt gebruikt, voert u een
willekeurige waarde in voor de APN-code om de automatische selectie van
de provider te openen.
49 Eigen GSM-nummer
Programmeer het telefoonnummer van de GSM-module die wordt gebruikt
voor het Personenalarmtoestel 62/61. De maximale lengte is 22 cijfers. Als
de landcode van het telefoonnummer van de alarmcentrale en het
telefoonnummer van de GSM-module hetzelfde is, hoeft deze geen deel uit
te maken van het telefoonnummer. Als de landcode anders is, moet het
deel uitmaken van het telefoonnummer. Deze functie kan ook worden
uitgevoerd met een sneltoets: Paragraaf 6.2.5 Speciale toetsfuncties,
Pagina 35.
AANWIJZING!
Bij gebruik van een GSM-module wordt het sterk aangeraden
het RBIP-protocol via GPRS te gebruiken. Zie instelling 9 in de
programmeerstappen 11-10 en 19 van het Personenalarmtoestel.
Andere protocollen worden geaccepteerd, maar worden
verzonden via de GSM-spraakband. De kwaliteit van de
communicatie is afhankelijk van het gekozen protocol, de GSM-
signaalsterkte en de serviceprovider.
TeleAlarm
Gebruikershandleiding
Programmering | nl
F.01U.239.308 | V5 | 2015.08
29