Inhoudsopgave
Advertenties
2.6
Veilige werkomgeving
2.6.1
Type werkplek
De machine is ontworpen en gebouwd om gebruikt te worden in de volgende omgevingen:
•
openbare plaatsen buiten (pleinen, parkeerplaatsen, openbare wegen, enz.);
•
particuliere plaatsen buiten (binnenplaatsen van huizen of gebouwen voor ingrepen op daken,
enz.);
•
openbare plaatsen binnen (ingangen van winkelcentra, sportgebouwen, beurzen, enz.);
•
industriegebieden buiten (ingrepen op infrastructuren zoals loodsen, op hoogte gelegen vloeren,
enz.);
•
industriële zones binnen (productiehallen, hangars, enz.);
•
bouwterreinen buiten (bouwlocaties);
•
op vliegvelden;
•
in havengebieden.
2.6.1.1
Steunoppervlak
Het oppervlak voor de positionering van het voertuig moet stevig en niet zacht zijn: de voorkeur gaat
uit naar oppervlakken van
beton, asfalt en verdichte bodems (bouwterreinen).
Wanneer het asfalt oververhit is of de bodem is niet voldoende compact, moeten steunplaten tussen
de boden en de stabilisator worden geplaatst om te voorkomen dat deze wegzakt.
2.6.1.2
Productiegebieden of openbare gebieden
Wanneer gewerkt wordt binnen productiegebieden (industriële locaties) moet uiterste aandacht
worden besteed aan
de positionering van het voertuig.
Kies, voor zover mogelijk, de werkplek van de hoogwerker ook op basis van
de volgende suggesties:
•
de ruimte moet voldoende groot zijn om de gehele structuur te bevatten, zodat er geen gevaarlijke
situaties ontstaan tijdens de manoeuvres met de arm van de hoogwerker;
•
de vluchtwegen, noodwegen, trajecten voor voetgangers en voertuigen (bijvoorbeeld
vrachtwagens, heftrucks, zelfrijdende machines, enz.) mogen niet belemmerd worden;
•
de zichtbaarheid van borden (verkeersborden, lichtsignalen, enz.) mag niet belemmerd worden;
•
het werkgebied van aangrenzende apparatuur (brugkranen, transporteurs, enz.) mag niet
belemmerd worden, tenzij deze apparatuur voorafgaand buiten bedrijf wordt gesteld, gedurende
de gehele periode van gebruik van de hoogwerker.
2.6.1.3
Plaatsing van de machine
De plaatsing van de machine, ten opzichte van de positie van de gebruiker, moet toestaan dat
het goede resultaat van de werkzaamheden en de handhaving van de veiligheidsvoorwaarden in het
operationele gebied gecontroleerd kunnen worden.
Tijdens deze fase moet de toegankelijkheid van de bedieningselementen en de zichtbaarheid van
de totale afmetingen gecontroleerd worden, met bijzondere verwijzing naar de handelingen voor
plaatsing, bedrijf en sluiting.
2.6.1.4
Afbakening van het werkgebied
Voordat er met de hoogwerker gehandeld wordt, moeten altijd en vooraf de omgevingsomstandigheden
en het zicht gecontroleerd worden en moet gezorgd worden voor gepaste markeringen van het
werkgebied met:
•
barrières;
•
afbakeningsband;
•
borden (verboden, waarschuwingen, gevaren, enz.).
B-LIFT 18 HV
Hoogwerker
COD. UM0287_01_NL | REV. 01 | ED: 06/19
www.duma-rent.com
Hoofdstuk 2
NL
VEILIGHEID
13
Advertenties
Inhoudsopgave
