Inhoudsopgave
Advertenties
5.10
regelinrichting stabilisatie
De inrichting voor stabilisatiecontrole bestaat uit twee microschakelaars, (Afb. 5.8, 1) en (Afb. 5.8, 2),
geplaatst op iedere stabilisator; een microschakelaar (Afb. 5.8, 3) geplaatst aan de kant van de voorste
dwarsliggers stabilisatoren en een microschakelaar (Afb. 5.8, 4) geplaatst op de achterste bladveren
van het voertuig. De microschakelaar (Afb. 5.8, 1) meldt de complete sluiting van de steunplaat voor
het rijden over de weg, de microschakelaar (Afb. 5.8, 2) controleert dat de steun aan de grond na
behoren is (Afb. 5.8, 3) controleert dat de stabilisator volledig is uitgeschoven en de microschakelaar
(Afb. 5.8, 4) geeft de minimale stabilisatie aan.
2
1
CONTrOLe WerKINg VeILIgHeIDSVOOrZIeNINgeN
•
Wanneer de stabilisatoren na behoren zijn uitgeschoven en de vier LED's 1, 2, 3, en 4 van
de stabilisatiebediening branden (zie Afb. 4.3), dan duidt dit op de juiste werking van de
microschakelaars (Afb. 5.8, 2) en (Afb. 5.8, 4);
•
alle stabilisatoren intrekken en controleren dat in de cabine de LED (Afb. 4.7, 4) brandt om
aan te geven dat de microschakelaar goed werkt (Afb. 5.8, 1).
5.11
regelinrichting voor het rijden op de weg
De besturing voor het rijden over de weg bestaat uit een microschakelaar (Afb. 5.9, 1) geplaatst
achter de telescooparm en een microschakelaar geplaatst op elke stabilisatorbalk (Afb. 5.9, 2). Deze
microschakelaars werken simultaan; wanneer ze allemaal ingeschakeld zijn zal in de cabine het go-
signaal oplichten terwijl het platform volledig gesloten en klaar voor het rijden op de weg is.
1
B-LIFT 18 HV
Hoogwerker
COD. UM0287_01_NL | REV. 01 | ED: 06/19
4
www.duma-rent.com
Hoofdstuk 5
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
3
4
NL
2
1
5.8
Afb.
2
Afb.
5.9
7
Advertenties
Inhoudsopgave
