1
Introductie LIFELINE VIEW (DDU-2300)
Deze gebruikershandleiding bevat informatie om getrainde gebruikers te begeleiden in het gebruik en het onderhoud
van de Defibtech LIFELINE VIEW semi-automatische externe defibrillator ("AED") en de bijbehorende accessoires. Met
LIFELINE VIEW worden alle AED's uit de LIFELINE VIEW-serie bedoeld (DDU-2300 serie).
In dit hoofdstuk komen beoogd gebruik, een overzicht van de AED, een uiteenzetting wanneer de AED wel of niet moet
worden gebruikt en informatie over de gebruikerstraining aan bod.
Overzicht
De LIFELINE VIEW is een semi-automatische externe defibrillator (AED) die eenvoudig in gebruik is, draagbaar
is, en gevoed wordt door een batterij. De AED heeft slechts twee bedieningsknoppen: een AAN/UIT-knop en een
Schokknop. Gesproken instructies, geschreven instructies en een display met visuele instructies vormen een
eenvoudige interface voor de gebruiker. De LIFELINE VIEW kan informatie van de reanimatiehandelingen opnemen,
waaronder ECG, audiogegevens (optie) en SCHOK/GEEN SCHOK-aanbevelingen.
Als de LIFELINE VIEW is aangesloten op een bewusteloze en niet-ademende patiënt, verricht de AED de volgende taken:
• Draagt de gebruiker met behulp van gesproken, geschreven en visuele instructies op om de patiënt op de
behandeling voor te bereiden.
• Analyseert automatisch het ECG van de patiënt.
• Bepaalt of een schokbaar hartritme aanwezig is.
• Laadt de defibrillatiecondensator en activeert de Schokknop van de AED als een schokbaar ritme wordt
geregistreerd.
• Draagt de gebruiker op de Schokknop in te drukken als het apparaat klaar is en een schok wordt aangeraden.
• Dient een schok toe als het apparaat heeft vastgesteld dat een schok nodig is en de Schokknop is ingedrukt.
• Geeft reanimatieaanwijzingen.
• Herhaalt het proces als extra schokken nodig zijn.
De Defibtech AED dient NIET automatisch een schok toe aan de patiënt, maar adviseert slechts de gebruiker. De
Schokknop wordt alleen geactiveerd als een schokbaar ritme is geregistreerd en het apparaat is geladen en klaar
is om een schok toe te dienen. Het laden geschiedt automatisch, zodra het apparaat een schokbaar hartritme
registreert. De gebruiker moet de Schokknop indrukken om het defibrilleren te starten.
De LIFELINE VIEW gebruikt twee zelfklevende defibrillatie-elektroden (die ook wel elektrodenpads, registratie-
elektroden of gewoon pads worden genoemd) om de ECG-signalen te controleren en om, indien nodig, de patiënt
te defibrilleren. De elektroden worden geleverd in een eenmalig te gebruiken wegwerpverpakking. De LIFELINE
VIEW bepaalt of de elektrode goed contact maakt met de patiënt door het meten van de impedantie tussen de
beide elektroden (de impedantie verschilt afhankelijk van de elektrische weerstand van het lichaam van de patiënt).
De gebruikersinterface van de LIFELINE VIEW is duidelijk en beknopt. Het apparaat heeft twee drukknoppen en een
display. Eenvoudig te begrijpen gesproken en geschreven tekst en visuele instructies leiden de gebruiker door het
gebruik van het apparaat. Het apparaat meldt de status van de AED en de patiënt aan de gebruiker.
De defibrillatie-energie wordt afgegeven in de vorm van een bifasische, afgekapte en exponentiële golfvorm die
voor impedantie is gecompenseerd. De defibrillatie-energie van het apparaat is 150 joule (bij een weerstand van
50 ohm) bij het gebruik van elektroden voor volwassenen en 50 joule (bij een weerstand van 50 ohm) bij het gebruik
van elektroden voor (jonge) kinderen (ook wel pediatrische elektroden genoemd). De afgegeven energie varieert
niet significant door verschillen in impedantie tussen patiënten, maar de golfduur kan wel variëren.
Het defibrillatie- en bedrijfsvermogen van de AED wordt geleverd door een te vervangen (niet-oplaadbare) batterij
die zorgt voor een lange stand-by tijd en weinig onderhoud behoeft. De batterijen zijn verkrijgbaar in verschillende
configuraties, afgestemd op gebruik in specifieke toepassingen. Elke batterij is voorzien van een vervaldatum.
De LIFELINE VIEW slaat intern documentatie van de reanimatiehandelingen op. Deze documentatie kan ook op
optionele Defibtech-datakaarten (DDC) worden opgeslagen. De optionele DDC wordt in een sleuf in de AED gestoken
en maakt het mogelijk voor de AED om documentatie van de reanimatiehandelingen alsook audiogegevens (optie)
op de kaart op te slaan. Het opslaan van audio wordt geactiveerd via de configuratie-instellingen. Intern opgeslagen
documentatie van de reanimatiehandelingen kan worden gedownload op een DDC voor verdere bestudering.
Het apparaat is uitgerust met een USB-poort voor onderhoud en het herstellen van gegevens. De USB-interface
maakt het mogelijk het apparaat met een pc te verbinden. De pc-onderhoudssoftware van Defibtech ondersteunt
het downloaden van reanimatiehandelingen en onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat.
1-1
DAC-2513NL -AB