6.9
Waterpas
Het waterpas (Afb. 6-F0121) bevindt zich aan de rechterkant
van de cabine. Hij wordt gebruikt om na te gaan of de
machine goed horizontaal is in de dwarsrichting.
Om volkomen veilig te werken, moet de luchtbel van de
waterpas zich in het midden bevinden, met een maximale
marge van 2° naar rechts of naar links.
De helling is groter dan 2° wanneer de luchtbel helemaal
buiten de 2 begrenzingstekens van 2° ligt.
- VERBOD
6.10
Dodemansknop op de joystick
De dodemansknop op de joystick (Afb. 7-F0121) voorkomt
eventuele onopzettelijke manoeuvres van de arm.
De dodemansfunctie moet actief worden gehouden
tijdens het verplaatsen van de joystick, anders worden alle
bedieningen van de joystick uitgeschakeld.
6.11
Keuzehendel rijrichting
Wanneer de pook (Afb. 8-F0121) in de tussenstand ("N") staat,
is de transmissie in neutraal en wordt de machine gedeeltelijk
geremd.
Als de versnellingspook in een andere stand staat dan "N",
start de motor niet.
66
66
66
6-F0121
7-F0121
F
R
8-F0121
F
N
R