Voorzichtig
Als de naald in het rode gebied
komt, betekent dit dat het maxi‐
maal toegestane toerental wordt
overschreden. Gevaar voor de
motor.
Brandstofmeter
Geeft het brandstofpeil in de tank
aan.
Bij een te laag brandstofpeil brandt
controlelampje o.
Brandstoftank nooit leegrijden.
Instrumenten en bedieningsorganen
De bijgetankte hoeveelheid is moge‐
lijk minder dan de gespecificeerde
tankinhoud, omdat er nog brandstof
in de tank zit.
Koelvloeistoftemperatuur‐
meter
Geeft de koelvloeistoftemperatuur
aan.
50 : motor nog niet op bedrijfstem‐
peratuur
90 : normale bedrijfstemperatuur
130 : koelvloeistoftemperatuur te
hoog
Controlelamp o gaat branden als de
motorkoelvloeistoftemperatuur te
hoog is.
Voorzichtig
Stop en zet de motor af wanneer
de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is. Kans op motorschade.
Controleer het koelvloeistofpeil
meteen.
Peilsensor motorolie
Volgens de service-informatie
verschijnt het motoroliepeil op het
Driver Information Center gedurende
enkele seconden na het inschakelen
van het contact.
Een juist motoroliepeil wordt aange‐
geven door het bericht Oliepeil juist.
Als het motoroliepeil te laag is, knip‐
pert I, verschijnt Oliepeil onjuist en
brandt het lampje C. Meet het
motoroliepeil met behulp van de peil‐
staaf en vul zo nodig motorolie bij.
Motorolie 3 243.
67