5
Inhalatie
Vergeet niet dat de inhalatietherapie bij kinderen alleen onder toezicht
van een volwassen persoon mag worden uitgevoerd.
Waarschuwing: Er kunnen klein deeltjes zijn die ingeslikt kunnen wor-
den.
• Gaat U ontspannen en rechtop zitten.
• U neemt de vernevelaar naar boven uit de houder..
• Houd de vernevelaar rechtop.
• Breng het neusopzetstuk (2) zo aan het neusgat aan, dat dit volledig is afge-
sloten. Sluit het andere neusgat af met de meegeleverde neusstop (3). In de
neusstop zit een kleine opening die voor een bepaalde weerstand zorgt (zie
figuur C).
• Open de mond en sluit het zacht gehemelte (voor tips in verband met het slui-
ten van het zachte gehemelte, zie pagina 90).
• Zet de compressor aan.
Het aërosol wordt automatisch naar de neusbijholten gekanaliseerd. Tijdens de
behandeling mag u niet door de neus noch door de mond in- of uitademen. Om
te ademen dient u tijdens de therapie korte rustpauzen in te lassen, waarin u
door de mond of door de neus kunt ademen.
• Nadat u hebt in- en uitgeademd dient u het zachte gehemelte opnieuw te
sluiten en zet u de behandeling gewoon voort zoals hierboven is beschreven.
De behandeling is na ca. 5 min. afgelopen (indien mogelijk het linker- en het
rechterneusgat ieder gedurende je ca. 2,5 min. een behandeling geven).
• Na de behandeling zet U de vernevelaar terug in de houder.
Het neusopzetstuk en de neusstop mogen uitsluitend worden gebruikt
zoals hierboven is beschreven.
Belangrijk voor het welslagen van de behandeling is dat het neusopzetstuk (2)
tijdens de behandeling de neus goed afsluit, dat het andere neusgat met de
neusstop (3) is afgesloten en dat het zachte gehemelte gesloten blijft.
NL
89