2
1
STOPPEN
WAARSCHUWING
Vermijd zo veel mogelijk bruusk te stop-
pen, plotseling te vertragen en op het
laatste ogenblikje remmen.
De gashendel (1) (stand A) loslaten, gelei-
◆
delijk aan remmen en tegelijkertijd terug-
schakelen naar de lagere versnellingen
om de snelheid te minderen, zie pag. 55
(STARTEN EN RIJDEN).
Bij verminderde snelheid, voordat het voer-
tuig helemaal stopt:
◆
De koppelingshendel (2) dichtknijpen zo-
dat de motor niet uitslaat.
Als het voertuig stil staat:
◆
De versnelling in neutraal zetten (groen
lampje " " aan).
◆
De koppelingshendel (2) loslaten.
◆
Houd als u even moet stoppen altijd één
rem gebruiken.
4
3
5
PARKEREN
De keuze van de plaats waar u parkeert
met inachtneming van de verkeersborden
en de aanwijzingen die hierna volgen, is
bijzonder belangrijk.
WAARSCHUWING
Parkeer op een stevige en vlakke onder-
grond zodat het voertuig niet kan om-
vallen.
Parkeer het voertuig niet tegen een
muur en leg het niet op de grond.
Controleer of het geparkeerde voertuig,
en in het bijzonder de hete delen van
het voertuig, geen gevaar voor anderen
kunnen vormen, vooral voor kinderen .
Laat de motor niet aan staan als u het
voertuig onbewaakt achterlaat, en laat
de contactsleutel er niet op steken.
Niet aan de koelventilatoren komen, ook
niet als deze niet draaien omdat deze
zouden kunnen beginnen draaien en
bijv. kleren of harem opzuigen.
WAARSCHUWING
Als het voertuig omvalt of te schuin
staat, kan er brandstof uit de tank lopen.
De brandstof die wordt gebruikt voor
verbrandingsmotoren is bijzonder sterk
ontvlambaar en kan in bepaalde omstan-
digheden zelfs explosief worden.
OPGELET
Niet met uw eigen lichaamsgewicht of
dat van de passagier op de zijstandaard
steunen.
Om het voertuig te parkeren:
◆
Een parkeerzone kiezen.
◆
Het voertuig stoppen, zie pag. 59
(STOPPEN)
◆
De motorstopschakelaar op "
zetten.
◆
Draai aan de sleutel (4) en zet de start-
schakelaar (5) op " " .
WAARSCHUWING
Aandachtig de aanwijzingen volgen met
betrekking tot het bestijgen en het verlaten
van het voertuig, zie pag. 49 (HET VOER-
TUIG BESTIJGEN EN VERLATEN)
◆
Volgens de aanwijzingen laat u eerst de
passagier van het voertuig af stappen
(indien aanwezig) en verlaat u vervol-
gens zelf het voertuig.
◆
Vergrendel
het
stuur,
(STUURSLOT) en haal de sleutel (4) eruit.
WAARSCHUWING
De stabiliteit van het voertuig controle-
ren.
gebruik en onderhoud RSV 1000 R - RSV 1000 R FACTORY
" (3)
zie
pag.
29
59