8 Schuif lade 1 in de printer en druk de lade zo ver mogelijk aan.
9 Sluit alle snoeren achter op de printer weer aan en schakel de printer in.
10 Druk een pagina met de systeeminstellingen af om te controleren of de optionele papierlade voor 550 vel goed is
geïnstalleerd.
Zie "Rapport/lijst" voor de details omtrent het afdrukken van een overzicht van de systeeminstellingen.
11 Controleer of Lade 2 (papierlade voor 550 vel) in het overzicht van de systeeminstellingen onder Printeropties
wordt vermeld.
Als de papierlade niet in de lijst staat, zet u de printer uit, trekt u de stekker uit het stopcontact en plaatst u de
optionele papierlade voor 550 vel opnieuw.
12 Wanneer u papieren in de optionele papierlade voor 550 vel hebt gelegd, geeft u de papiersoort op vanaf het touch-
paneel van de printer.
Druk op de knop
a
Selecteer het tabblad Extra en selecteer daarna Ladebeheer.
b
Selecteer Lade-instellingen.
c
Selecteer Lade 2.
d
Selecteer Type.
e
Selecteer
tot het gewenste type papier verschijnt en selecteer daarna het type papier.
f
Selecteer OK.
g
13 Wanneer u de optionele papierlade voor 550 vel installeert na het installeren van het printerstuurprogramma, moet
u het stuurprogramma daarna bijwerken volgens de aanwijzingen voor het besturingssysteem dat u gebruikt. Als de
printer op een netwerk is aangesloten, moet u het stuurprogramma voor elke client bijwerken.
50
Optionele accessoires installeren
(informatie).