y t
p
e
o t
e
t s
l e
v
e
b r
a r
n
d
n i
g
s
u l
c
t h
o t
e
v
o
r e
o r
o
k
g
a
s
a
v f
o
r e
g
a
s
e l
d i
n i
g
-
g
a
a
n
v
o
r e
e l
d i
n i
g
C
V
-
a
e r
o t
r u
e l
d i
n i
g
C
V
r -
c
o
n
d
e
n
s
a
v f
o
r e
e l
d i
n i
g
-
c
k
o
u
d
w
t a
r e
e l
d i
n i
g
-
k
w
r a
m
w
t a
r e
e l
d i
n i
g
-
w
n i
g
a
a
n
d
e
c
l o
e l
t c
r o
e l
d i
n i
g
i -
i u
g t
a
a
n
d
e
c
l o
e l
t c
r o
e l
d i
n i
g
-
u
e
x
p
a
n
s
e i
v
a
- t
e
aansluitdiameters
toestelleidingen
Installatievoorschrift HR ZonneGasCombi
H
R
5
0
0
2
Z
G
C
2 -
0
0
H
R
5
0
0
5
Z
G
C
2 -
0
0
m
m
ø
8
0
f o
1
2
5
m
m
ø
8
0
m
m
ø
1
5
m
m
ø
2
8
m
m
ø
2
8
m
m
ø
3
2
m
m
ø
1
5
m
m
ø
1
5
m
m
ø
1
5
m
m
ø
1
5
m
m
ø
2
2
tabel 2
figuur 3
pagina 8
II
6
Aansluiten van het toestel
Het toestel beschikt over onderstaande aansluit-
leidingen die, door middel van het omdraaien van de
knieverbindingen, zowel links als rechts van het toestel
kunnen worden aangesloten (de leidingen zijn standaard
gemonteerd voor aansluiting vanaf de linkerzijde).
-
CV-leidingen.
Deze kunnen met knelfittingen aangesloten wor-
den op de installatie;
-
Expansievatleiding.
Op deze leiding ø22 mm moet het expansievat
worden aangesloten;
-
Gasleiding.
Deze kan met een knelfitting (½" bu x 15 mm) op
het toestel worden aangesloten. Buiten het toe-
stel moet een gaskraan onder handbereik in de
gasleiding worden opgenomen;
-
Condensafvoerleiding.
Dit is een ovale 24 mm kunststofleiding. Die via
een open verbinding aan een sifon is aangeslo-
ten. Hierop kan met ø32 mm PVC de afvoer
worden aangesloten;
-
Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
Deze kunnen 2x ø80 mm of concentrisch
ø80/125 mm worden aangesloten.
-
Koud- en warmwaterleiding.
Deze bestaan uit ø15 mm koperleidingen. Deze
kunnen met knelfittingen worden aangesloten op
de drinkwaterinstallatie.
-
Collectorleidingen.
Deze bestaan uit ø15 mm geïsoleerde koper-
leidingen. Het collectorcircuit moet met ø15 mm
koperleidingen en knelfittingen hierop worden
aangesloten en voorzien van hitte bestendig
isolatiemateriaal.
Het is aan te bevelen alle toestelaansluitlei-
dingen en/of de installatie schoon te spoelen
en/of schoon te blazen alvorens deze aan te
sluiten op het toestel.
6.1 CV-systeem
De toestelleidingen kunnen door middel van knelfittingen
worden aangesloten op de installatie. Voor het aanslui-
ten op dikwandige pijp (gelast of gefit), dienen verloop-
stukken te worden gebruikt.
Plaats buiten het toestel het meegeleverd T-Stuk met
vul- en aftapkraan in de retourleiding van de installatie
naar het toestel.
Het aanbrengen van een warmteslot in de CV-leidingen
buiten het toestel is niet nodig. Dit warmteslot is reeds
in het toestel aanwezig.
Het toestel beschikt over een zelfregelend en zelfbe-
schermend besturingssysteem voor de belasting en de
pompcapaciteit.