Er verschijnen kenmerkindicatoren boven aan het display om u te laten zien welk
kenmerk gekozen is. (Zie Figuur 5.)
Hoofdlettermodus
De
-toets zet de hoofdletterfunctie aan en uit. Wanneer de hoofdlettermodus
aanstaat, is de hoofdletterindicator te zien op het display en zullen alle letters die u
invoert hoofdletters zijn. De standaardinstelling is hoofdlettermodus aan. Wanneer
de hoofdlettermodus uitstaat, zullen alle letters die u invoert kleine letters zijn.
Num Lock
De
-toets maakt het kiezen van cijfers mogelijk op de toetsen van de letters A
tot J. Als de Num Lock modus aanstaat, verschijnt de Num Lock indicator op het
display en verschijnen de cijfers 1 tot en met 0 bij het indrukken van de toetsen A
tot en met J. De standaardinstelling van de Num Lock modus is uit.
Terugtoets
De
-toets verwijdert het teken links van de cursor.
Wissen
De
-toets wist de volledige labeltekst en opmaak.
Navigatietoetsen
Met de pijltoetsen links en rechts kunt u uw label bekijken en bewerken. Met de
pijltoetsen omhoog en omlaag kunt u door de menukeuzes navigeren en door het
indrukken van
een keuze maken.
Annuleer
Met de
-toets kunt u een menu verlaten, zonder een selectie te maken of om
een handeling te annuleren.
Instellingen
De
toets toont de submenu's van lettertype, stijl en randen. Deze
opmaakkenmerken worden verderop in deze Handleiding beschreven.
5
LetraTag
®
Gebruikershandleiding
Lettertype # regels HOOFDLETTERS
Num Lock
Figuur 5