Kaarten en enveloppen
•
Gebruik geen enveloppen met een hele gladde afwerking, zelfklevende randen,
sluitingen of vensters. Gebruik ook geen kaarten en enveloppen met dikke,
onregelmatige of gekrulde randen of enveloppen die gekreukt, gescheurd of
anderszins beschadigd zijn.
•
Gebruik platte, strak gevouwen enveloppen.
•
Zorg ervoor dat de enveloppen met de flappen omhoog en aan de rechter- of de
achterkant van het apparaat worden geladen.
Fotopapier
•
Gebruik de modus Beste voor het afdrukken van foto's. In deze modus neemt het
afdrukken meer tijd in beslag omdat meer computergeheugen vereist is.
•
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Transparanten
•
Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de plakstrip wijzend naar
de achterzijde van het apparaat.
•
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Speciaal papierformaat
•
Gebruik alleen speciaal papierformaat dat wordt ondersteund door het apparaat.
•
Als uw toepassing speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het papierformaat
eerst in de toepassing in voordat u het document afdrukt. Zo niet, stelt u het
papierformaat in het printerstuurprogramma in. U moet wellicht de opmaak van
bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op
speciaal afdrukformaat.
Informatie over de specificaties van ondersteund afdrukmateriaal
Met de tabellen
types en gewichten van afdrukmaterialen
uw apparaat en welke functies bij uw papier zullen functioneren.
Ondersteunde formaten kennen
en
Informatie over ondersteunde
kunt u bepalen welke media goed zijn voor
Afdrukmateriaal selecteren
19